1-8 R.A. (Afd. voor rechtstreekse steun aan 8 R.I.).
De artillerievuren der Duitsers op Rhenen en op het terrein ten N. daarvan
vielen ook in de omgeving van de Afd.-cp. en de batterijen.
De Bt.Cn. hebben, behalve de bevelen voor de des morgens af te geven vuren,
weinig of geen contact met hun Afd.C. gehad. Deze ondervond de rechtstreekse
invloed van de in W.richting door en om Rhenen terugvloeiende onderdelen en
van het artillerievuur op Rhenen. Een projectiel trof de cp., zonder dat echter
verliezen werden geleden, of ernstige schade werd toegebracht.
Te 10.20 meldde de Afd.C. aan de D.A.C., dat eigen troepen uit Rhenen terug
trokken en hij vroeg om nadere instructies. De D.A.C. verzocht om gegevens over
de terugtrekkende troepen.
Daarna was er een gerucht, dat de Koer heuvel door de vijand was bezet en de
Afd.C. vroeg wederom aan de D.A.C. om bevelen met de mededeling, dat door
het wegtrekken van de troepen uit Rhenen de 2e en 3e Batterij onbeschermd
kwamen te staan (hetgeen nog lang niet het geval was). Volgens zijn verslag zou de
D.A.C. daarop hebben bevolen, de batterijen te verzamelen ter hoogte van de
rechter batterij. Indien dit juist is (wat wordt betwijfeld) zou dit nogal vroeg zijn
bevolen.
Vermoedelijk zijn daarop, als gevolg van het terugtrekken van troepen en het
artillerievuur, de zenuwen de Afd.C. de baas geworden. Althans te 10.36 ver
plaatste hij in grote haast zijn cp., zonder dat hiervan bericht aan de 2e en 3e
Batterij werd gezonden en zonder dat de oude cp. nog gedurende enige tijd werd
bezet gehouden. Geen der batterijen ontving een verpJaatsingsbevel en de Cn. der
2e en 3e Batterij, die later de ontruiming van de cp. van de Afd.C. bemerkten,
voelden zich in de steek gelaten.
Bij aankomst op de cp. van de D.C. ontving de Afd.C. bevel van de chef van
de divisiestaf, de terugvloeiende troepen ter hoogte van de Stokweg op te vangen
en terug te zenden naar Rhenen; hierdoor bleef de leiding over zijn Afdeling
vrijwel achterwege. Slechts de le Batterij heeft later nog een opdracht ontvangen
voor het onder vuur nemen van de westrand van Rhenen.
Toen de D.C. en de D.A.C. daarna te 13.00 hun cp. verlieten, vertrok ook de
Afd.C. naar Eist, waar hij opdracht kreeg, de enige toen nog bruikbare batterij
van zijn Afdeling en de twee beschikbare batterijen van 1-16 R.A. ten westen van
Eist in stelling te brengen.
De gang van zaken bij de batterijen was de volgende.
De le Batterij stond in stelling ten W. van Rhenen, nabij pl. 107.3 aan de
kunstweg naar Eist.
Bij de aankomst van 111-24 R.I. in de vroege morgen, stelde een gedeelte van
dit bataljon zich aanvankelijk op kort voor de batterij, zodat daarvan hinder werd
ondervonden en het bataljon zich moest verplaatsen tot achter de stellingenn van
deze batterij en van 1-16 R.A.
Kort na 10.36 zag de Bt.C. zijn Afd.C. per auto in W.richting voorbij rijden,
die later bij de batterij kwam en mededeelde, dat de toestand ernstig was en dat
zo lang mogelijk moest worden stand gehouden.
442