vijand op 1000 m voor de Afdeling was. De D.A.C., hieromtrent ingelicht, ant woordde dat er niet werd teruggetrokken. Korte tijd later werd echter door de centralist een bevel van de D.A.C. opge nomen, luidende: „terugtrekken op Eist". Aangezien het niet voorzien was van een codewoord, wilde de Afd.C. hier niet op handelen en, daar de verbinding met de D.A.C. verbroken bleek te zijn, zond hij enige ordonnansen om nadere orders. Deze kwamen terug met de mededeling, dat de cpn. van de D.C. en van de D.A.C. verlaten waren, hoewel zij nog een schildwacht hadden aangetroffen en het licht in het onderkomen van de D.C. nog brandde. De Afd.C. twijfelde nog aan de juistheid hiervan en zond een van zijn officieren per auto naar de D.A.C. met opdracht om, indien de post werkelijk verlaten was, dit door een ordonnans te melden en de voorwagens te laten voorkomen, zulks met de bedoeling, op alle gebeurlijkheden voorbereid te zijn, hoewel nog geen Duitser te zien was. Ten slotte, toen er steeds eigen infanterie bleef terugtrekken, nam de Afd.C. het be sluit, met de batterijen op Eist terug te trekken en, daar de verbinding met de le Batterij was verbroken, werd bevel voor terugtrekken gegeven aan de 2e en 3e Batterij, die daarop ordelijk zijn teruggetrokken op Eist, waar zij op last van de D.C. in stelling werden gebracht met de enig overgebleven batterij van 1-8 R.A. Bij de le Batterij, die in een niet voorbereide stelling was geplaatst, had zich echter het volgende afgespeeld. Na het in de morgen afgeven van het laatste vuur had de Bt.C. aan een derde deel der bezetting rust gegeven, die echter te ongeveer 8.00 wreed werd verstoord, toen de batterij onder een hevig artillerievuur kwam, waarbij munitie in de lucht vloog, zodat ieder haastig dekking zocht. Toen het vuur ophield, bleken twee vuurmonden onbruikbaar te zijn geworden, terwijl twee man waren gesneuveld en enigen waren gewond. Tijdens deze beschieting kreeg de Bt.C. opdracht, zich gereed te stellen op vuur 144, waaraan hij niet kon voldoen (9.30). Daar de telefonische verbinding met de Afd.C. verbroken was, ging de Bt.C. persoonlijk verslag uitbrengen en nam hij in de cp. van de Afd.C. telefonisch ver band op met de D.A.C., die opdracht gaf, de twee bruikbare vuurmonden met handkracht gedekt in stelling te brengen. Op de terugweg naar de batterij zag de Bt.C. overal terugtrekkende troepen en werd vanuit alle richtingen geschoten. Bij de batterij deed zich nu een eigenaardig incident voor, daar C.-III-8 R.A., die terugtrekkende infanterie met het pistool in de hand tot staan bracht, ook meende, dat C.-1-I-16 R.A. met zijn 2 vuurmonden wilde verdwijnen en ook deze met het pistool bedreigde. Op zijn last werden de beide vuurmonden voor nabij- verdediging opgesteld ter bestrijking van de toegangswegen naar de cp. van C.-III-8 R.A. Terwijl de Bt.C. bezig was, munitie en uitrusting te doen opladen en het terrein waarnam, meende hij in het voorterrein een Duitse patrouille te zien; vele groepen infanterie trokken ongewapend door het terrein terug. Even later bleek, dat een ordonnans bij 1-III-8 R.A. een bericht had gebracht,luidende: „vuurmonden on bruikbaar maken en terugtrekken". 447

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 473