woord ontbrak. De Afd.C. ging zich daarom persoonlijk overtuigen en constateerde, dat inderdaad de cp. van de D.A.C. was ontruimd. In de hoop, de stelling binnenkort weer te kunnen bezetten of de vuurmonden te kunnen weghalen, deed hij van alle vuurmonden slechts de drukbodems en slagpinnen verwijderen, die door de bezettingen werden medegevoerd en daarna trok hij met zijn personeel in goede orde terug en meldde hij zich bij de D.A.C. te Eist. Daarna heeft hij nog overwogen, de vuurmonden te gaan terughalen, doch dit werd hem niet meer toegestaan. 1-12 R.A. Van deze Afdeling stonden twee batterijen in de vooruitgeschoven stellingen bij de Dikkenberg. De 4e Batterij bevond zich in de normale stelling ten N. van Plantage Willem III; de 3e Batterij was te 3.00 uit Rotterdam terug en kwam eveneens ten N. van Plantage Willem III in stelling. Aldus bevonden zich de twee vooruitgeschoven batterijen op meer dan 1 x/2 km verwijderd van de achterste twee batterijen, hetgeen artilleristisch-technische bezwaren zou hebben gegeven, indien afdelingsvuren hadden moeten worden afgegeven. De twee vooruitgeschoven batterijen konden geen vuur brengen vóór of op de Grebbeberg, omdat zij zodanig (met kaarthoek 8.00) stonden ingegraven, dat zij daaruit niet konden worden omgezet. Toen op 12 Mei het zwaartepunt van de strijd op de Grebbeberg bleek te liggen, is verzuimd, bevel te geven, de batterijen los te maken van de voorbereide emplace menten en in het vrije veld te plaatsen, hetgeen toch de Duitse batterijen ook moesten doen. Hoewel het verplaatsen van de twee batterijen ten N. van Plantage Willem III minder bezwaarlijk was, omdat hier de emplacementen niet waren ingegraven, kleefde men ook hier vast aan de voorbereide opstellingen. Enigszins zonderling is de vraag, die de L.K.A.C. te 9.00 tot C.-I-12 R.A. richtte, of de Afdeling vuur kon brengen op de Grebbeberghij moest en kon de toestand toch nauwkeurig weten. Na 12.00 begonnen langs de le en 2e Batterij troepen met witte vlaggen in noordelijke richting te trekken, hetgeen het moreel van de bedieningen zeer be- invloedde. Te 13.45 gaf de L.K.A.C. bevel, de stellingen te verlaten en de Afdeling te verzamelen in het Amerongensche Bosch, waarna deze batterij's-gewijze afmar cheerde langs verschillende wegen. Hierbij ondervonden de onderdelen, die de weg Veenendaal-Elst-Amerongen volgden, zeer veel last van de vele troepen en treinen. De 4e Batterij is de enige batterij geweest, die op 13 Mei een vuurbevel heeft ontvangen, nl. voor een vuur in het vak van II Div., doch dit vuur is niet afge geven. Te 12.00 kreeg de Bt.C. opdracht, de batterij uit de stellingen te halen en in stelling te brengen met kaarthoek 19.00, doch toen men hiermede bezig was, kwam de opdracht om te verzamelen. Nabij Amerongen kreeg de Bt.C. opdracht, in stelling te komen en een storend vuur af te geven op Rhenen; zij was eerst te 449

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 475