houdende front bij Rhenen (of de gehele afgrendeling) op te treden, dan de beide, daarvoor thans aangewezen, functionarissen. Dit is het gevolg geweest van een misverstand, voortvloeiende uit het bevel van C.-II L.K., waarin C.-Brig. B niet werd genoemd. Op 13 Mei te 4.45 ontving C.-IV Div. opdracht van C.-II L.K., onverwijld een compagnie pag. naar Woudenberg te zenden, waar deze ter beschikking moest komen van C.-15 R.I. Hiervoor is 29 C.Pag. (van Brig. B), die nog te Amerongen beschikbaar was, aangewezen. Te 6.20 meldde C.-IV Div. aan C.-II L.K., dat het vóór (bedoeld werd in de hws.) wat rustiger was, terwijl, volgens een niet bevestigd bericht van een uitkijk post, de tegenaanval zou zijn ingezet en de vijand zelfs terugweek. De D.C. had echter geen verbinding met C.-29 R.I. Te 6.30 werd van C.-II L.K. opdracht ontvangen om, indien het hernemen van de frontlijn zeker zou zijn, de troepen van II Div. onverwijld terug te zenden en geen pogingen te doen om de voorpostenstrook te hernemen. C.-IV Div. moest daarna berichten, dat hem was gebleken, dat de bataljons onder bevel van C.-29 R.I. de uitgangsstelling zelfs nog niet hadden ingenomen. Te 8.45 berichtte C.-II L.K., dat 20 M.C. naar Eist zou worden vervoerd en daar ter beschikking van C.-IV Div. zou komen, dat te 11.00 een bombardement door Engelse vliegers zou worden uitgevoerd op de lijn Grebbe-Kruiponder en dat het dringend noodzakelijk was, dat de orde in de troepen, die terugvloeiden, werd hersteld ter hoogte van de spoorweg Rhenen-Amersfoort. De D.C. verzocht, het bombardement ten O. van de Grift te leggen en deed de ondercommandanten inlichten. Voorts nam hij verschillende maatregelen om terugtrekkende troepen op te van gen, waartoe enige commandanten, die zich in de nabijheid van Eist bevonden, opdracht ontvingen. In de eerste plaats werd hiertoe het detachement politietroepen gebruikt en later kreeg een officier van Staf-II L.K., die zich met een detachement kwam melden, opdracht, de grote verkeersweg ter hoogte van kp. 107 af te sluiten. Nog later zijn ook aan andere commandanten desbetreffende opdrachten verstrekt. C.-24 R.I., die onmiddellijk bij zijn aankomst een afdeling terugtrekkenden van 1-24 R.I. had opgevangen, ontving, na op de cp. te zijn ontboden, toestemming, hiermede weer naar voren te gaan, terwijl hem tevens nog werd medegedeeld, dat de spoorlijn tot elke prijs moest worden behouden. Te 9.30 kon C.-IV Div. aan C.-II L.K. berichten, dat te ongeveer 8.00 de aanval met drie bataljons was ingezet, dat het linker-achterbataljon nog niet op zijn plaats was en dat de troepen veel artillerievuur ontvingen. Omstreeks 9.00 begon de Koerheuvel een rol te spelen in de verontrustende geruchten, die ontstonden en die van zo grote invloed zijn geweest op de hande lingen van troepen en commandanten. De watertoren op de Koerheuvel was bezet door een lichtmeetpost en door een post van de luchtwachtdienst, welke laatste vermoedelijk reeds was verdwenen. 454

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 480