betonnen gevechtsopstellingen, die als grote dozen in de grond konden worden
gesteld en waardoor het tijdrovende bouwen van gevechtsopstellingen met houten
bekleding zou worden voorkomen, terwijl deze opstellingen niet aan bederf onder
hevig zouden zijn.
Dit gehele voorbereidingsproces was nog in gang, toen de oorlog uitbrak.
Met de voorlopige bezetting van de Lingestelling, aansluitende langs de Waal
aan de omgebogen vleugel van Brigade A, was belast de Brigade G, bestaande uit
de staf, twee regimenten infanterie en een compagnie pioniers. Na aankomst
van III L.K. zouden de bataljons van deze brigade worden opgenomen in dat
legerkorps ter completering van de regimenten, die elk een bataljon in de Peel-
Raamstelling hadden achtergelaten.
De groep merwede
De Groep Merwede van het Oostfront-Vg.Holland vormde de verbinding tussen
de Lingestelling en het Zuidfront van de Vg.Holland en kwam, zodra III L.K.
de Lingestelling zou hebben bezet, in voorste lijn.
Voor deze Groep waren sedert 15 April de inundatiën gesteld tussen Linge en
Waal en die ten Z. van de Waal en Merwede voor Vak Sleeuwijk.
De bezetting werd gevormd door de Groepsstaf, 23 R.I., 13 R.A., 24e Afd. A.,
27e Afd. A., 3e Comp. torpedisten (met detachement Biesbosch), 1 C.Pn. (min 1/4),
det. 5 kazemat te Gorinchem en det.vaart.dienst.
Onder bevel van de Groeps C. stonden de brugdetachementen te Keizersveer
en te Heusden.
De maas-waalstelling
Deze was in 1939 geheel nieuw ontworpen; zij vormde de schakel tussen de
Betuwestelling en de Peel-Raamstelling, doch verschillende factoren waren oorzaak,
dat de frontlijn niet zodanig kon worden gekozen, dat de stelling de kortste ver
binding tussen het gebied tegenover Ochten en tegenover Grave vormde. De
stelling sneed, beginnende even ten W. van Druten, van noord naar zuid door het
Land van Maas en Waal, waarna tussen Megen en Grave de zuidelijke Maasdijk
de verdere verbinding vormde met de eigenlijke Peel-Raamstelling.
Voor dit Maasvak waren aanvankelijk twee bataljons van 29 R.I. (uit Brig. B)
aangewezen. Toen echter in April 1940 III L.K. niet meer bestemd was voor
de Peel-Raamstelling, werd voor dit Maasvak slechts 11-29 R.I. aangewezen, ter
wijl 1-29 R.I. in Megen legerde en bij de terugtocht van III L.K. weder bij de
brigade moest terugkeren.
Het was noodzakelijk geworden, C.-29 R.I. te belasten met een Vakcommando
in de Peel-Raamstelling en op zijn terugkeer bij Brig. B kon vooralsnog niet
worden gerekend.
C.-Brig. B beschikte dus na de terugtocht over het Ille en Ie Bataljon van
29 R.I., zonder regimentscommando. Hierin zou worden voorzien door het
inschakelen van C.-32 R.I. van Brig. G, nadat de bataljons waren opgelost in
III L.K.
24