deed de omgeving niet verkennen en kreeg daardoor geen contact met de troepen, die op last van C.-10 R.I. meer oostelijk en zuidelijk hadden stelling genomen. Te ongeveer 18.00 kreeg hij opdracht, de stelling te verlaten en een achterhoede stelling in te nemen aan de kunstweg Veenendaal-Elst tussen kp. 10 en het kruis punt 300 m ten N. daarvan. Tijdens het verblijf te Remmerden is door een onderdeel van 4 R.H. vuur af gegeven op de kanonneerboot Hr.Ms. Freyr, die, na in de middag de nog intacte spoorbrug bij Rhenen te zijn gepasseerd, de Rijn afzakte. In hoeverre C.-4 R.H. nog nadere bevelen dan het dekken van de terugtocht heeft ontvangen, is niet meer na te gaan. Hij deed te ongeveer 20.00, dus kort voor het invallen van de duisternis, zijn regiment met veiligheidsmaatregelen te Eist in alarmkwartieren legeren en vertrok te 23.00 naar Leersum, toen hij had bemerkt, dat in zijn rug verschillende ver sperringen waren gemaakt. Toen C.-IV Div. te ongeveer 13.00 a 13.30 zijn cp. in grote haast verliet, waren in de omgeving nog de staf van 24 R.I. (zonder C.-24 R.I.) en III-24 R.I. aan wezig x). Hij passeerde een der compagnieën van dit bataljon en riep uit zijn auto: „terugtrekken in westelijke richting". Bij die compagnie brak toen paniek uit en het gros vluchtte in westelijke richting. De kapitein trok met een kleine groep naar Eist, werd tussen andere troepen ingezet en trok vervolgens naar Amerongen; later per rijwiel naar Eist terug rijdende, vond hij daar de rest van het bataljon. C.-III-24 R.I. verklaart, dat hij per telefoon op zijn cp. een bevel van C.-IV Div. ontving, dat in westelijke richting moest worden teruggetrokken (dat dus een gevolg van het vertrek van C.-IV Div. moet zijn geweest). Daar dit zonder codewoord kwam, zond hij een ordonnans naar de cp. van de D.C., die deze verlaten vond. Intussen vernam hij, dat de in de nabijheid in stelling staande 1-1-8 R.A. terug trok. Hij nam nu het besluit, met zijn bataljon de opnamestelling te gaan bezetten, die hij des morgens op last van C.-IV Div. had verkend. Op dit tijdstip kwam ook C.-24 R.I. terug van zijn tocht naar de spoorlijn die door C.-III-24 R.I. werd ingelicht en nu onmiddellijk vertrok, om C.-IV Div. te gaan zoeken. C.-III-24 R.I. ging met de staf van 24 R.I. en met zijn bataljon (voor zoveel nog aanwezig) op mars naar Eist en op dat ogenblik kwam C.-ll G.B. uit Rhenen terug, die bezig was, zijn bataljon te verzamelen. C.-III-24 R.I. deelde aan C.-ll G.B. mede, dat in westelijke richting moest worden teruggetrokken en daarna ontving hij te Eist bevel van een officier van de divisiestaf, stelling te nemen bij kp. 103. Na dit te hebben uitgevoerd, ging hij zelf naar C.-IV Div. Volgens zijn verslag heeft hij, nadat andere troepen waren 465 11 G.B. was, vermoedelijk omstreeks 12.00, naar Rhenen opgerukt, daarna was C.-ll G.B. per motor opgehaald en was een discussie tussen de beide B.Cn. ontstaan over de inzet van III- 24 R.I. en was bericht binnengekomen, dat 11 G.B. terugtrok, waarna C.-ll G.B. weder in de richting Rhenen was vertrokken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 491