de Betuwe, doch, zoals wij gezien hebben, is de le Compagnie niet meer over
gezet kunnen worden, doch bij de algemene terugtocht naar het W. gedirigeerd.
11 G.B. verzamelde, naar schatting te ongeveer 15.00 bij de oostrand van Eist
en nam, op aanwijzing van een kapitein van de divisiestaf, stelling aan de weg
Elst-Prattenburg van 500 m ten N. van de kunstweg Rhenen-Elst tot Eikel
kamp.
Een Afdeling, bestaande uit een batterij van 1-8 R.A. en twee batterijen van
1-16 R.A. werd onder C.-I-8 R.A. in stelling gebracht bij Paardekop, terwijl de
overige batterijen van deze beide afdelingen, die zonder de stukken waren terug
getrokken, evenals III-8 R.A., dat eveneens haar stukken had achtergelaten, naar
Amerongen waren gezonden.
1-15 R.A. verzamelde in de vooravond te Amerongen en 1-12 R.A. (min 4e Bt.)
verzamelde in het Amerongensche bos, terwijl de 4e Batterij bij Paardekop in
stelling was gebracht.
Ten N. van Eist op Plantage Willem III stond 10 Bt.Lu.A. in stelling.
C.-Brig. B was, nadat hij bij Amerongen de terugvloeiende troepen had doen
opvangen, in contact gekomen met C.-IV Div., die mededeelde, dat zijn troepen
terugtrokken, dat Rhenen in brand stond, dat de Duitsers in Rhenen waren door
gedrongen en dat hij trachtte, nieuwe weerstand te organiseren ter hoogte van Eist.
Tijdens dit onderhoud verscheen C.-24 R.I., die verslag uitbracht van zijn tocht
naar de spoorweg en mededeelde, dat de vijand nergens de spoorweg had over
schreden en dat, wanneer slechts nieuwe troepen daarheen werden gezonden,
aldaar gemakkelijk stand zou kunnen worden gehouden.
C.-IV Div. ging daar echter niet op in, waarna C.-24 R.I. hulp verleende bij
het opvangen en ordenen van de troepen.
De bezetting van de verschillende lijnen bij Eist bestond uit gedesorganiseerde
troepen en door elkaar geraakte onderdelen, die voor een deel ongewapend waren
en maar al te zeer geneigd, om bij het minste of geringste hun opstellingen te ver
laten.
De chef van de staf voegde zich na enige tijd bij C.-IV Div., die in verband met
de chaotische toestand de kapitein naar C.-II L.K. zond, teneinde deze in te lichten
en nadere bevelen te vragen.
C.-II L.K. had toen juist bevel voor de terugtocht van de C.V. ontvangen en
verstrekte mondeling de daaruit voortvloeiende aanwijzingen. Hoe deze hebben
geluid, is niet meer vast te stellen, doch de betekenis was practisch, dat IV Div.
met de daarbij ingedeelde delen van Brig. B onmiddellijk de terugtocht moest
aanvangen naar de Groep Lek van het Oostfront-Vg.Holland en dat 1-12 R.A.,
1-15 R.A. en 11-19 R.A. gedurende de terugtocht onder bevel van C.-IV Div.
werden gesteld.
Voorts werd als scheidingslijn met II Div. aangegeven de bestaande scheidings
lijn, verlengd over Landzicht (vt. 152-447) (bij IV Div.)-Werkhoven (bij II Div.)-
Jutphaas (bij II Div.). Medegedeeld werd, dat door legertroepen een achterhoede
stelling zou worden ingenomen in de lijn spoorbrug bij Culemborg-brug in die
467