De Maas-Waalstelling was aan infanterie slechts bezet door 24 R.I. en 111-29
R.I.
Zij was als de overige stellingen ingericht in hout en grond, met een linie
van kazematten.
De stelling werd gedekt door een brede inundatie, welke bij het uitbreken van
de oorlog nog zou worden vergroot door inlaat van water uit het Maas-Waalkanaal,
waartoe een coupure in de W.dijk van dat kanaal was voorbereid. Hierdoor zouden
enige nog droog gebleven terreingedeelten onder water komen.
Er moet de aandacht op worden gevestigd, dat deze stelling was bezet met het
oog op hardnekkige verdediging. Verbindingen waren dus uitgelegd, munitie in
de stellingen opgelegd en er waren geen maatregelen voorbereid, om dit materieel
bij een plotselinge terugtocht te kunnen redden. Dit was de prijs van de geheim
houding.
d. PARAATHEID
Voor de grenstroepen, (waaronder werden verstaan de Maasbataljons, de
Groep Maas-Waal, de Groep Betuwe en de troepen van de T.B.O.) waren drie
graden van strijdvaardigheid vastgesteld, t.w. normaal, verhoogd, volledig.
De toestand „normaal" was zodanig, dat de door de internationale toestand
geëiste waakzaamheid werd betracht, doch de troep niet oververmoeid raakte.
De toestand „verhoogd" hield in, dat de troep nabij de gevechtsopstellingen
verbleef, met piketten daarin; zij kon bij verhoogde spanning enige tijd worden
volgehouden.
In de toestand „volledig", die slechts korte tijd kon worden volgehouden, waren
de gevechtsopstellingen volledig bezet en het vernielingspersoneel op zijn post.
Voor elke graad van strijdvaardigheid was nauwkeurig geregeld, wat moest
worden verricht.
Afzonderlijke bepalingen waren gemaakt voor het aanbrengen van slagsnoer
leidingen, het grenstelefoonverkeer, het verkeer te water enz., terwijl afzonderlijke
machtiging nodig was voor het vernielen van bruggen, kunstwerken enz., tenzij
deze gevaar liepen, in handen van de vijand te vallen, in welk geval vernieling
plicht was.
Een alarmsysteem was geheel uitgewerkt en voorbereid.
De toestand „volledig" werd in tijden van verhoogde spanning als regel bevolen
gedurende een periode van één uur voor tot enige uren na zonsopgang.
Stellingtroepen (II, IV L.K., Brigs. A en B)
De legeringsrayons van de grote eenheden waren in normale mobilisatietoestand
zodanig uitgestrekt, dat het niet mogelijk was, daaruit in zeer korte tijd tot het
bezetten van de stellingen over te gaan. Een deel der troepen legerde zelfs vóór
de stellingen. Bovendien waren allerlei maatregelen genomen ter sparing van het
materieel (ontpakken van munitie-autotreinen en voertuigen), die de paraatheid
schaadden. Voorts had de lange duur van de afwachtingstoestand er toe geleid,
25