huis, terwijl in de namiddag van de Meijkade af vuur werd ontvangen. Door gebrek aan mortieren was de bestrijding van die goed gedekte vijandelijke vuur- organen niet goed mogelijk. Hoewel afsluitingsvuren werden aangevraagd en af gegeven, had dit schijnbaar weinig resultaat, daar de doelen steeds van plaats wisselden. In de namiddag waren de opstellingen bij De Hanenpol en Pakhuis blijkbaar inderhaast door de vijand verlaten, want een officierspatrouille maakte aldaar mortiermunitie buit. Zoals reeds eerder is medegedeeld, kwam C.-10 R.I. in de namiddag voor de moeilijkheden te staan, voortvloeiende uit het terugtrekken van onderdelen, be horende tot de aanvallende bataljons van 29 R.I., daarna van 1-19 R.I. en 111-19 R.I., terwijl ten slotte C.-29 R.I. een beroep op hem deed, om enige compagnieën af te staan, ten einde zijn aanval te kunnen hervatten. C.-10 R.I. had te ongeveer 13.00 opdracht ontvangen, de langs de Cuneraweg terugvloeiende onderdelen op te vangen en terug te zenden. Aanvankelijk deed hij dit door officieren uitvoeren, doch later maakte hij uit de frontlijn en de stop- lijn de volgende onderdelen los: 2-III-10 R.I. uit de frontlijn; 3-III-10 R.I. (twee sectiën) en 5 zw.mitr. uit de stoplijn van 111-10 R.I.; 3-1-10 R.I. (min een sectie) en een sectie zw.mitr. uit de stoplijn van 1-10 R.I. Deze waren aanvankelijk bestemd om stelling te nemen tussen de spoorweg bij de Isr. begraafplaats en de inundatie, doch tijdens de uitvoering bleek afsluiting van de Cuneraweg en de Veenendaalsche weg meer nodig en kwam er zelfs een bericht, dat de Duitsers Prattenburg naderden. Als gevolg hiervan werd ten slotte stelling genomen door 2-III (min een sectie) bij café la Montagne, door 3-III (twee sectiën), een sectie van 2-III en 5 zw.mitr., onder bevel van C.-3-III, tussen de Isr. begraafplaats en de inundatie en door een sectie van 3-1-10 R.I. en een sectie zw.mitr., onder bevel van C.-3-I-10 R.I., van Cuneraweg tot Veenendaalsche weg, nabij Bergzicht. In verband met berichten omtrent het gebruik maken van witte vlaggen door de Duitsers werd uitdrukkelijk opdracht gegeven, op troepen met witte vlaggen te vuren. C.-I-4 R.A. had te ongeveer 14.00 bericht, dat 19 R.I. vluchtte en had daarna verzocht, bij café la Montagne pag. te plaatsen, die echter niet beschikbaar was, zodat hij van twee batterijen elk een sectie voor nabijverdediging had doen op stellen. Te ongeveer 14.30 meldde C.-I-19 R.I. zich bij C.-10 R.I. en deelde mede, dat hij een bevel had ontvangen, op Veenendaal terug te trekken, dat C.-19 R.I. van zijn cp. was vertrokken en dat zijn bataljon langzaam naar het N. terugtrok. C.-10 R.I. gaf hem opdracht, met zijn bataljon en met de onderdelen van 10 R.I. en andere onderdelen, die terugvloeiden, een stelling te bezetten van kp. 30 aan de spoorweg over Bergzicht en Zwembad naar Berg en Bosch. De wd. C.-III-19 R.I. begaf zich (nadat hij zijn bataljon had opgesteld) naar 475 i) Uit deze stoplijn van 1-10 R.I. was reeds een sectie weggenomen voor aanvulling van de ver- jiezen bij de voorposten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 501