Vlastuin N.O. van Potbrug), vuur 278 ten O. van de Broegerbrug en vuur 286 (afsluitingsvuur ter weerszijden van de Lambalgerkade). Nadat bekend werd, dat ook de voorposten van 22 R.I. hevig werden aange vallen, had de D.C. de samenwerking tussen de R.Cn. en de L.K.A. trachten te verzekeren, door te bepalen, dat de R.Cn. rechtstreeks opdrachten konden geven aan de Afdelingen L.K.A. voor het geval, dat de verbinding met de D.C. zou worden verbroken. Toen de bevelen voor de terugtocht werden ontvangen, was de aanval ter weerszijden van Lambalgen nog in gang, doch men had het gevoel, de vijand volkomen de baas te zijn. De stelling was geheel intact en het moreel van de troep was goed. C.-15 R.I. gaf zijn uitvoeringsbevelen voor de terugtocht, doch deed tegelijker tijd door de artillerie en de mortieren een stormvuur afgeven, waarna werd waar genomen, dat de vijand terugtrok. Met het bevel over het achter te laten scherm werd een kapitein belast en auto's werden gevorderd om de volgende morgen dit scherm snel te kunnen doen terug trekken. Er moest veel materiaal en levensmiddelen worden achtergelaten daar de levensmiddelen- en goederentreinen niet meer beschikbaar werden gesteld. Samenvatting Uit het hierna gegeven overzicht van de Duitse aanval zal blijken, dat de lie Divisie in de namiddag van 13 Mei bloot stond aan een aanval van de Duitse 227e Divisie, die deze uitvoerde met een versterkt regiment over Scherpenzeel en een regiment over Renswoude, terwijl het regiment divisiereserve uit Lunteren werd aangetrokken naar het gebied ten O. van Renswoude. De aanval werd gesteund door niet minder dan zes Afdelingen en een batterij artillerie. In het vak van 22 R.I. waren de Duitsers er eerst in de avond in geslaagd, plaatselijk bij de Voorm. Schans aan de Broekerkade, bij Ravenhorst en bij de Slaperdijk de voorpostenstrook te vermeesteren, terwijl zij in het vak van 15 R.I. het nog slechts door enkele sectiën verdedigde Scherpenzeel hadden vermeesterd, doch vastliepen tegen de hws., die volkomen intact was. De weerstand van de aangevallen voorposten van 22 R.I. kon, evenmin als zulks bij de IVe Divisie het geval was geweest, lang duren. Te betreuren was, dat de voorposten van 15 R.I. op 12 Mei onnodig hun opstellingen hadden verlaten. Op de rechter vleugel was daar in het geheel nog geen reden voor, daar er niet werd aangevallen. In tegenstelling met hetgeen wij bij de IVe Divisie hebben gezien, was bij deze Divisie de samenwerking infanterie-artillerie uitstekend en werden de aange vraagde vuren prompt afgegeven. Het behoeft geen betoog dat het een teleur stelling was, dat de terugtocht moest worden aanvaard, toen de hws. nog volledig intact was. Slechts C.-10 R.I. had enig inzicht in hetgeen er bij de IVe Divisie had plaats gegrepen; de beide andere R.Cn. waren daarvan niet op de hoogte. Of de hws. het bij een voortgezette aanval op 14 Mei zou hebben gehouden, is een vraag, die niet kan worden beantwoord. 482

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 508