Artillerie 1). Moesten gereed staan voor ondersteuning: - in het vak van I.R. 366 en samenwerking met dit regiment: I/A.R. 697 en II/A.R. 227; - in het vak van I.R. 412: III/A.R. 227, tevens samenwerking met dit regiment; I/A.R. 207 en 12/A.R. 256; - op de scheidingslijn: I/A.R. 227 en IV/A.R. 227. De Afdelingen werden van rechts naar links als volgt opgesteld: I/A.R. 697, II/A.R. 227, IV/A.R. 227, I/A.R. 227, 12/A.R. 256, III/A.R. 227, I/A.R. 207. Nauwkeurig was de taak van de afdelingen voorgeschreven voor wat betreft het uitschakelen van de bekende weerstandscentra en de flankering uit de stellingen voor de Emmikhuizerberg, terwijl alle Afdelingen vuurconcentraties moesten voor bereiden op de gevechtsopstellingen ten Z. van Lambalgen, waartoe iedere Af deling 150 m breedte en 300 m diepte was toebedeeld. De vuurvoorbereiding en ondersteuning was als volgt geregeld: Van x plus 5 af moest nevelmunitie voor het uitschakelen van vijandelijke flankeringen worden gebruikt. De cp. van de D.C. was gevestigd in de Melm (2 km ten N. van Renswoude). Bij verkenningen in de morgenuren van 13 Mei en bij de gereedstelling bleek, dat de vijandelijke weerstand veel sterker was, dan men had verwacht en dat in het bijzonder op de linkerflank uit de omgeving van Ederveen sterke bedreiging door telkens volgende stoten en mitrailleurvuur optrad, terwijl uit voeling met de linker buurman bleek, dat I.R. 368 van de 207e Div., na een aanval tegen de stellingen bij Ederveen en Klomp, met veel verliezen op Ede was teruggegaan, zonder troepen aan de vijand te laten 2). De artillerie geraakte bij de doormars door Barneveld onder sterk artillerievuur3), 484 x min 90 - x min 30 inschieten, x min 30 - x min 6 vernielingsvuur. x min 6 - x min 3 vuurconcentraties op Scherpenzeel. x min 3 - x min 0 vernielingsvuur. x tot x plus 5 vuurconcentraties op in de aanvalsvakken aangegeven doelen (w.o. Ravenhorst en Groot Ravenhorst). 1) I, II en III waren Afdelingen 10.5 houwitser; IV was een Afdeling van 15 houwitser; 12/A.R.256 was een batterij van de IVe Afdeling van A.R.256 het artillerieregiment van 256 I. Div., die op 10 Mei aanviel bij Gennep; IV/A.R.256 (min 12) was ter beschikking gesteld van de 207e Div., die op de Grebbeberg aanviel; I/A.R.207 was van 207e Div. bij 227e Div. gedetacheerd. 2) Dit is niet juist; zoals wij reeds mededeelden, was I.R.368 (Korpsreserve), na op eigen gezag te zijn gaan aanvallen, teruggecommandeerd, doch waren aanvankelijk twee bataljons aan de vijand gebleven, terwijl een bataljon daarna naar Bennekom was verplaatst. De Afdeling artillerie, die dat regiment moest steunen, I/A.R.207, was ingedeeld bij 227 Div. I.R.368 werd op 13 Mei in mars gezet naar Wageningen. Een aanval bij Klomp lag dus, hoe gunstige uitwerking die aanvankelijk zou hebben gehad, niet in het voornemen. 3) Afgegeven door artillerie van IV L.K.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 510