I.R. 328 stond met II en III in de bospercelen onmiddellijk ten O. van Rens- woude en had beveiligingsorganen in Z. en Z.O.richting uitgezonden. Gedurende de nacht van 13 op 14 Mei wezen verkenningen uit, dat de Grebbe- linie sterk bezet was en tot laat in de nacht stootte de vijand tegen de liniën vooruit en belegde hij Scherpenzeel en Renswoude met sterk artillerievuur. Alle tekenen wezen erop, dat de vijand de Grebbelinie tot het uiterste zou ver dedigen Ter beschikking van de D.C. werd gesteld C.-A.R. 22 2), een zware mortier batterij en een waarnemingsafdeling. De richting en het zwaartepunt van de aanval werden voor 14 Mei verlegd naar Lambalgen, teneinde de linkervleugel (I.R. 412) vooruit te krijgen en om de voort durende flankering uit het Z. uit te schakelen. Bij I.R. 366 was het lie Bataljon over Oud Willaar naar Scherpenzeel verplaatst. Dit bataljon werd ingezet tussen I/I.R. 366 en I/I.R. 328. Het moest aanvallen op Lambalgen, terwijl I/I.R. 328 noord en zuid van de Lunterensche beek moest aanvallen. De cp. van de D.C., die in de morgen van 13 Mei van Barneveld naar Lunteren en vóór het begin van de aanval naar Mariënhof was verplaatst, werd in de late avond weder naar Lunteren verlegd. In de vroege morgenuren van 14 Mei werd het vuur van de vijand, dat tot middernacht over de gehele linie zeer heftig was geweest, zwakker, om tenslotte geheel op te houden. Gevechtsverkenning wees te 8.50 uit, dat de Grebbelinie was ontruimd en dat de vijand zich in volle terugtocht op de Hollandse Waterlinie bevond. Onmiddellijk werden bevelen voor de vervolging gegeven en door elk van de pionierbataljons 651 en 227 werd een hulpbrug gemaakt over de Lunterensche beek, resp. in de wegen Scherpenzeel-Woudenberg en Holevoet-Lambalgen, met be hulp van pontonmaterieel. I.R. 366 overschreed echter eerst tussen 13.20 en 15.20, na een vergeefse poging bij Scherpenzeel door mijnen en een gesprongen brug, bij Lambalgen de tank gracht over een noodbrug en de spits bereikte te 13.35 de wegenvork ten O. van Woudenberg. Op de weg Scherpenzeel-Woudenberg traden verliezen in bij infanterie en pioniers door in het wegdek zeer handig gelegde mijnen. Een vervolgingsgroep werd ingezet en het gros der divisie rukte naar Amersfoort, doch tegen de avond van 14 Mei werd de opmars van de divisie op bevel gestaakt. De aanvalsrichting was, gezien het beloop van de voorposten en de frontlijn voor de Emmikhuizerberg, nogal zonderling. Hierbij moet worden in aanmerking genomen, dat aanvankelijk slechts met weerstand van achterhoeden was gerekend, dat de vps. van II Div. slechts zeer onvoldoende op de Duitse kaarten stond aan gegeven en dat het terreingedeelte, dat volgens de Duitse gegevens slechts weinig geïnundeerd was, voor de aanval was gekozen. 486 De terugtocht van de troepen van lie Div. uit de hws. was reeds sedert 22.00 aan de gang. 2) De 22e Div. was de luchtlandingsdivisie, die op 's-Gravenhage had aangevallen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 512