was ingezet, doch dat het linker-achterste bataljon nog niet ter plaatse was en dat er veel artillerievuur viel in de omgeving van de jeugdherberg Berg en Dal. Uit gegevens van de C.V. blijkt, dat C.-II L.K. te ongeveer 10.25 berichtte, dat de tegenaanval meer succes scheen te hebben dan aanvankelijk was vermeend. Vermoedelijk was dit optimisme mede gegrond op een bericht, dat C.-Brig. B te 10.00 doorgaf van C.-Brig. A, inhoudende, dat aldaar was waargenomen, dat Duitse artillerie, die ten oosten van de Grebbe stond, terugtrok. Omstreeks dit tijdstip kreeg C.-II L.K. bericht van de L.K.A.C., dat de licht- meetpost op de Koerheuvel door in Nederlandse uniform geklede soldaten, onder aanvoering van een 2e luitenant, was overvallen en dat twee soldaten nog juist door een achterdeur hadden weten te ontsnappen. Te 10.30 gaf C.-II L.K. opdracht aan C.-III-20R.I., zijn bataljon te verplaatsen over Amerongen naar Eist, waar het ter beschikking zou komen van C.-IV Div. Te 11 30 werd verbinding verkregen met C.-19 R.I., waar een inlichtingsofficier van C.-IV Div. aanwezig was, die de toestand bij de aanvallende bataljons te 10.00 kon mededelen. Hieruit bleek, dat deze de lijn kp. 24.7 aan de spoorweg-zuid langs Achterberg hadden bereikt, dat deze troepen veel last hadden van artillerie vuur, zeer vermoeid waren en geen eten hadden gehad. C.-II L.K. deed on middellijk door zijn intendant maatregelen treffen, om levensmiddelen toe te voeren. Te ongeveer 12.00 berichtte C.-IV Div., dat volgens een mededeling van zijn inlichtingsofficier Kruiponder in Duitse handen was en dat de vijand naar het N.W. opdrong. Dit bericht vestigde de aandacht op het gevaar, dat de oostflank van de aan vallende troepen van de zijde van Kruiponder liep 1). In de loop van de morgen waren bij herhaling berichten binnengekomen, dat uit de omgeving van Rhenen voortdurend kleine afdelingen infanterie terugweken, al bestond de indruk, dat de spoorweg nog vast in eigen handen was. Een kapitein van het K.N.I.L., uit de legerkorpsstaf, die de vorige dag vluchtelingen van III-8 R.I., welke in Driebergen waren opgevangen, had overgebracht naar IV Div., was des morgens 2.30 op weg gegaan naar Rhenen en had op de weg daarheen een chaos van stilstaande en marcherende onderdelen en onsamenhangende groepen militairen vastgesteld, alsmede veel treinen 2). Na terugkomst op het St.K. had hij van C.-II L.K. opdracht ontvangen, zich met twee betrouwbare secties infanterie te begeven naar C.-IV Div., teneinde ter hoogte van diens cp. de weg af te sluiten en terugvloeiende eigen troepen op te vangen. Deze kapitein ving ter hoogte van kp. 107 een grote groep uit Rhenen terug vloeiende infanterie (vermoedelijk 3-1-46 R.I.) op en zond deze in de richting Rhenen terug. Daarna gaf hij het bevel over aan de oudste sectiecommandant en 490 x) Uit het medegedeelde omtrent het gebruik van de artillerie is gebleken, dat slechts III-8 R.A. te 13.10 een opdracht tot vuren bij Kruiponder kreeg, die door de daarna plaats hebbende gebeurte nissen bij de cp. van de D.C. niet meer werd uitgevoerd. 2) Vermoedelijk voor een groot deel van Brig. B, doch ook van 1-24 R.I., III-ll R.I. en 8 R.I.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 516