keerde hij terug naar C.-II L.K., aan wie hij rapporteerde, wat hij had gezien. Ongeveer 12.30 meldde C.-I-12 R.A., dat grote groepen infanterie met veel witte vlaggen langs de batterijen over de Cuneraweg trokken in de richting Veenen- deel. Dit bericht was zeer alarmerend, omdat hieruit zou kunnen blijken, dat ook elders het front ineenstortte. C.-II L.K. had echter nog geen zekerheid, of het hier onderdelen van 19 R.I. betrof, dan wel de voor de tegenaanval ingezette bataljons. Toen er geen telefonische verbinding met C.-IV Div. kon worden verkregen, zond C.-II L.K. een kapitein van zijn staf naar C.-IV Div. met de opdracht, tot elke prijs stand te houden en de tegenaanval onvoorwaardelijk te doen doorzetten. C.-II Div. kreeg telefonisch opdracht, de langs de Cuneraweg terugvloeiende troepen te doen opvangen en terug te zenden. Aan C.-10 R.I. werd daarna te 13.00 telefonisch verzocht, te trachten, door middel van ordonnansen aan C.-29 R.I. het bevel over te doen brengen, de tegenaanval met de grootste kracht door te zetten. Daarna meldde C.-IV Div., dat afdelingen ter sterkte van een bataljon, die ter hoogte van kp. 25 aan de spoorweg de grendellij n hadden bezet, in wanorde terug weken. Het inzicht van C.-II L.K. in de toestand blijkt uit een telefonische melding aan de C.V. 1), inhoudende: De C.V. gaf daarop de pertinente last, dat de vijand met alle middelen moest worden teruggeworpen en deelde mede, dat de bomaanval van Nederlandse vlieg tuigen zou worden herhaald 3). C.-II L.K. zond nu, door middel van een officier, een schriftelijk bevel aan C.-29 R.I., inhoudende: Het is merkwaardig dat de L.K.C. zelfs nu nog de gedachte had, dat de Duitsers vrij zwak waren, hoewel uit de berichten was gebleken, dat zij zowel op de Grebbe berg als bij Kruiponder aanvielen, terwijl er voortdurend artillerievuur werd ge meld. Hieruit kon toch voldoende worden afgeleid, dat men met de aanval van een grote eenheid te maken had. Te 14.00 telefoneerde C.-10 R.I., dat ordonnansen C.-29 R.I. hadden gevonden en hem het bevel, de aanval door te zetten, hadden overgebracht. 491 „dat troepen ten N. van kp. 25 aan de spoorweg in grote wanorde teruggingen, dat van 1-46 R.I. troepen in grote drommen op de kunstweg tussen Eist en Remmerden terugweken, dat 11-19 R.I. het aan de spoorweg nog hield 2), doch dat met dergelijke soldaten niet viel te vechten." „dat Duitse troepen, die bij kp. 25 waren doorgedrongen, de troepen op de Grebbeberg met afsnijding bedreigden en de rechtervleugel van IV Div. dreigden te doen ineenstorten, dat C.-29 R.I. de aanval onmiddellijk met maximum kracht en snelheid moest doorzetten, daar het behoud van de stelling van zijn aanval afhing en dat de Duitsers waarschijnlijk vrij zwak, doch brutaal en doortastend waren." 0 Ontleend aan bewaard gebleven aantekeningen van de C.V., waarbij het tijdstip niet geheel vast staat. 2) C.-II L.K. meldde niets omtrent 4 R.H., dat toch ook aan de spoorweg was ingezet. 3) Deze tweede bomaanval is te 12.00 door 4 Nederlandse vliegtuigen onder bescherming uit gevoerd. Door de Duitse luchtdoelartillerie kon deze niet veel succes hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 517