niet beschikbaar zijn van de nodige geldmiddelen, was verzuimd. Hierdoor kon hetgeen aan de geoefendheid ontbrak, niet worden ingehaald. Hoewel de bewapening niet modern was, is het nog een vraag of in de strijd, zoals die is gestreden, de meer moderne bewapening van de tegenstander de door slaggevende factor is geweest. Van veel meer gewicht was, dat aan Nederlandse zijde de beschikbare middelen niet voldoende zijn gebruikt, terwijl het moreel eigenlijk reeds vóór het begin van de oorlog was aangetast. De Nederlandse troep had onvoldoende vertrouwen in eigen kracht en overschatte de tegenstander. Het onderlinge vertrouwen tussen officieren en troep was reeds aangetast door de politieke verdeeldheid en onzekerheid over de houding van bepaalde bevolkings groepen en toen de moeilijkheden kwamen, ontstond maar al te snel onderling wantrouwen. De parachutistenoverval in het hart van het land deed een para chutistenpsychose ontstaan, die afmattende gevolgen had. Bij de IVe Divisie werd bovendien de aanval in eerste instantie uitgevoerd door goed geoefende S.S. soldaten, bezield door een idee en a.h.w. geselecteerd voor de meest weerzinwekkende methoden, zoals het voor zich uit jagen van gevangenen, minderwaardige listen e.d. Bij de leiding der Nederlandse troepen heeft van het begin af de wil bestaan, zich niet te laten intimideren, doch de vijand uit de stelling te werpen, zodra hij er een voet had ingezet. Dit heeft echter geleid tot overhaasting en ingrijpen in het commandoressort van lagere commandanten, met daardoor ontstane verwarring. De geestelijke rust en de nodige zelfbeheersing ontbraken en toch was de gang van zaken bij de IVe Divisie er een, zoals die bij een verdediging valt te ver wachten. Als verzwarende omstandigheid gold, dat op de eerste en tweede dag de spaar zame legerkorps- en divisiereserves moesten worden afgestaan voor de strijd in het hart van het land en dat de C.V. zijn enige reserve verkreeg in Brig. B, die op het onverwachts uit haar stelling was teruggenomen, verbindings- en ander materiaal had moeten achterlaten en, na zware marsen zeer vermoeid achter IV Div. en Brig A aangekomen, door de loop der gebeurtenissen terstond en druppels gewijze in de strijd moest worden geworpen, vóórdat zij goed in de hand stond Met de leiding van de tegenaanval werd bovendien een luitenant-kolonel belast, die reeds elders een dag strijd had gevoerd en geheel onbekende troepen in vol komen onbekend terrein, waarvan slechts weinig stafkaarten in de troep beschik baar waren, moest gaan aanvoeren, terwijl bovendien het beloop van de hinder nissen aan deze troepen onbekend was. Het verslag van de strijd zou de indruk kunnen wekken, dat de soldaten maar al te snel geneigd waren, met wegwerpen van hun wapens het toneel van de strijd te verlaten. Hier moet tegenover worden gesteld, dat de overgang van de veilige vredes toestand naar die van voortdurend doodsgevaar slechts wordt verdragen door mannen, die zelftucht kennen en straf worden aangevoerd, terwijl passief af wachten in stellingen de hoogste eisen aan de zenuwen stelt. De troepen van 8 R.I. op de Grebbeberg stonden vier dagen in de loopgraven en eerst in de 498

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 524