middag van 13 Mei viel de stoplijn. Van de rond 380 gesneuvelden op en om de
Grebbeberg (de tegenaanval en de verdediging van de spoorweg inbegrepen) telde
8 R.I. alleen er rond 180 1).
Er zijn in zo grote mate bewijzen van moed en plichtsbetrachting geleverd, dat
men, bij voldoende moderne uitrusting, goede oefening en onder goede aanvoering,
aan de Nederlandse soldaat niet behoeft te twijfelen. Bij 8 R.I. alleen zijn 60
militaire onderscheidingen toegekend ter zake van de strijd op de Grebbeberg.
Dat de verdediging van de spoorweg te spoedig en nog onnodig in elkaar stortte,
vond voor een deel zijn oorzaak in onjuiste bevelvoering, voorts in de grote ver
moeidheid en de het moreel ondermijnende invloeden en geruchten en in de ge
weldige morele indruk, die de omlaag gierende, bommenwerpende en mitrail
lerende stuka's maakten en waartegen ook in Frankrijk zelfs zeer goede troepen
niet bestand waren, niettegenstaande de daardoor veroorzaakte verliezen gering
waren.
De troepen van de IVe Divisie en hun commandanten hadden het stadium nog
niet bereikt, waarin een groot percentage van de troep de oorlogsinvloeden kon
verdragen, terwijl er bovendien geen reserves aanwezig waren om aflossing in de
voorste lijn in uitzicht te kunnen stellen.
De verwachtingen omtrent de weerstandskracht van onervaren, niet voldoende
geoefende, niet modern bewapende en niet door luchtstrijdkrachten gesteunde
troepen waren veel te hoog geweest.
Men moet zich duidelijk voor ogen stellen, wat het betekent, om dagenlang
zonder voldoende slaap onder voortdurend levensgevaar te verkeren, zonder hoop
op succes, ongerekend nog de vele andere, reeds genoemde, factoren.
Onwillekeurig dringt zich vergelijking op met de lie Divisie, die op 13 Mei, toen
de terugtocht werd bevolen, volkomen intact was.
Al dadelijk doet die vergelijking zien, dat er in wezen geen verschil was tussen
de troepen der beide divisies.
De voorposten van 10 R.I. verlieten hun opstellingen, weliswaar onder zware
druk van de vijand, doch vóórdat de Duitsers in de vps. waren gedrongen. Zelfs
trokken niet aangevallen delen van die voorposten terug, die op hun beurt delen
van de voorposten van 22 R.I. meesleepten en deze waren zodanig de kluts kwijt,
dat zij in de richting Renswoude de vps. verlieten en daar in de armen van een
juist aangekomen Duitse patrouille liepen.
Bij 15 R.I. verlieten de voorposten hun opstellingen bij een door mortiervuur
gesteunde verkenning van een vijandelijke afdeling, vóórdat dit nodig was.
Daarentegen was bij de IVe Divisie op 11 Mei de strijd door de voorposten
gevoerd in zeer onoverzichtelijk terrein en het duurde nog tot ver in de middag,
voordat de Duitsers deze geheel hadden opgeruimd.
De voorposten van 10 R.I. keerden op 12 Mei weder terug en deden daarna
hun plicht, doch de vijand deed geen aanval meer. De voorposten van 22 R.I.
(twee versterkte compagnieën op een front van 4 km) hielden op 13 Mei een halve
499
0 Een Duitse schatting na de capitulatie in 1940 bedroeg ongeveer 700 gesneuvelden, waarvan
het aantal bij de aanvaller iets groter was dan bij de verdediger.