juist op tijd bij Amersfoort het terugtrekken van onderdelen van 1 R.H. ontdekte en dit regiment weder buiten de stelling zond. Wij hebben reeds medegedeeld, dat luchtverkenningen, door Ie Verkennings groep uitgevoerd, tot resultaat hadden gehad, dat geen brugslag over de IJssel was waargenomen en evenmin over het Apeldoornsch kanaal, terwijl op de wegen Amersfoort-Apeldoorn-Deventer en in de lijn Achterberg-Barneveld geen troepen waren waargenomen. Het omtrent de Duitse opmars medegedeelde toont aan, hoe weinig men op dergelijke verkenningen staat kan maken. Bij VIII Div. had het volgende plaats: Te ongeveer 11.00 meldden de commandanten der voorposten te Asschat en Stoutenburg het optreden van wielrijderspatrouilles voor de voorposten. Een patrouille van 4 man werd te Achterveld overvallen, waarvan twee man de volgende dag terugkeerden en twee man vermist zijn gebleven Toen met behulp van de eigen wapens de vijand niet uit een boerderij kon worden verdreven, werd op ver zoek van de voorp. C. te Stoutenburg afsluitingsvuur afgegeven op de weg naar Achterveld, dat goed lag en waarna de vijand verdween. Op de toegangswegen tot de stellingen werden de versperringen gesteld en bij 1 R.H. hebben wij gezien, dat zulks geschiedde vóórdat dit regiment binnen de stelling moest komen en dat ten slotte ook de laatste weg werd afgesloten. Het gerucht in de avond, dat vijandelijke pantserwagens zouden zijn doorge drongen, verspreidde zich in brede kring en was aanleiding tot allerlei geruchten. Te 20.30 werd bij de voorposten van 5 R.I. het stormvuursein waargenomen, waarna dit vuur werd afgegeven door de voorposten, in een deel van de hws. bij 5 R.I. en bij enkele onderdelen van 16 R.I. werd overgenomen. Bij 5 R.I. werd hierdoor een man gedood en een gewond, terwijl bij het eskadron van 1 R.H., dat juist door de voorposten trok, enige gewonden vielen. Het baarde bij deze divisie zorgen, dat de stand van de inundatiën lager was, dan te voren. Hoewel door tussenkomst van Hoofd Sectie V van het H.K.V., werd overgegaan tot het inlaten van water uit hoger gelegen kommen, heeft dit in de stand der inundatiën wel enige, doch niet veel verandering gebracht. Overigens werd de 11e Mei bij VIII Div. gebruikt voor de verbetering van de stellingen, het doen van opruimingen e.d. Bij VII Div. werd eveneens doorgegaan met het doen van opruimingen en werden de mijnenvelden uitgebreid. Op last van hoofd Sectie V-H.K.V. werd het electrisch gemaal bij Spakenburg vernield. Daar de inundatie in kom XI onvoldoende was, werd een onderzoek ingesteld, waarbij bleek, dat een stel deuren van de inlaatsluis tengevolge van de door vernieling ingestort puin onvoldoende kon worden opengezet. C.-7 C.Pn. vroeg machtiging, genoemde deuren te mogen vernielen, hetgeen niet werd toegestaan. 532 Vermoedelijk bevond zich daar een vooruitgezonden verkenningspatrouille van Wielr.Bat.227.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 558