omgeving verplaatste, de snelle groepen (III/A.H. en Wr.Bat. 227) de opdrachten uit, te verkennen tegen de lijnen Buurtsdijk-Hoevelaken, resp. Terschuur-Achter veld en had het marine-commando opdracht ontvangen, te Nijkerk en Harderwijk scheepsruimte te verzamelen voor een onderneming over het IJsselmeer. Tegen de middag moest III/A.H. echter worden losgemaakt voor vertrek naar elders. III/I.R. 366, dat in de vroege morgen te Barneveld aankwam, nam van III/A.H. de beveiliging bij Barneveld over en ontving opdracht, in breed front tegen de Grebbelinie vooruit te stoten, om overgangsmogelijkheden in de richting Amers foort te verkennen. Daarbij werden ingedeeld 1/Pz.Jg.Abt. 227, een Comp. pioniers van Pi.Bat. 651 en I/A.R. 697 (min een Bt.). Dit bataljon stootte onmiddellijk ten O. van Achterveld op vijand 1) en werd voor de aanval ontwikkeld. De weerstand in de huizen van Achterveld werd snel gebroken en het dorp doorschreden. De (Nederlandse) vijand deed een tegen aanval, waarbij het hem gelukte, tot de kerk van Achterveld door te stoten, doch hij werd in een tegenaanval weder teruggeworpen. Het bataljon rukte door Achter veld naar het westen op en bereikte de bospercelen ten W. van Gr. Vinkelaar en Gr. Emelaar, waar het verbinding opnam met Wr.Bat. 227 te Mussendorp. Beide bataljons richtten zich in het gebied om Achterveld voor de nacht in. Delen van Wr.Bat. 227 hadden Renswoude genomen (zie bij II L.K.). De binnenkomende meldingen toonden aan, dat de vijandelijke weerstand zeer sterk was, terwijl door vliegers troepentransporten in de omgeving van Amersfoort werden waargenomen 2). Bovendien werd de inundatie steeds groter, zodat een doorbraak door de Grebbelinie bij Amersfoort onmogelijk scheen. De D.C. meende, dat een doorbraak bij Scherpenzeel het gunstigst was, omdat daar Renswoude reeds was bezet en de inundatie nog niet groot was. Hij vroeg daarom aan C.-X A.K., niet bij Amersfoort, doch bij Scherpenzeel te mogen aanvallen, doch kreeg slechts toestemming, een „Handstreich" bij Scherpenzeel uit te voeren. Zijn op dracht bleef, zich bij Barneveld gereed te houden voor de aanval op Amersfoort. Eerst na herhaalde aandrang werd in het bevel van C.-X A.K. voor 13 Mei de aanval over Scherpenzeel op Zeist bevolen. De beveiliging van de noordflank van de divisie werd voor 13 Mei opgedragen aan de met III/I.R. 366 en de andere genoemde onderdelen versterkte Snelle Groep-zuid in de bereikte lijn Musschendorp-Hoendernest-Ebbenhorst. De commandant van die groep vestigde zijn cp. in Glindhosrt. Het Marine commando meldde, dat het in Nijkerk en Harderwijk geen vol doende scheepsruimte had aangetroffen en verdween uit het gebied van de divisie. Gedurende de nacht van 12/13 Mei hadden sterke vuurovervallen plaats op Barneveld en de opmarswegen der divisie. Bij II L.K. werd reeds gemeld, dat deze de opmars van de artillerie door Barneveld zo sterk vertraagden, dat dien- 541 Dat was 4-1 R.H. 2) Vermoedelijk de verplaatsingen van delen van 43 R.I. en van de voor II L.K. bevolen verster kingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 567