Hoewel dit niet de bedoeling was, deed C.-III-44 R.I. de stelling Ooy-Echteld bezetten. De Waaldijk daar ter plaatse met het front naar het Z. werd bezet door 1-32 R.I. van Brig. G. C.-6-1 R.H. deed de drie daarvoor bestemde pelotons hun opstellingen in nemen in de aangewezen vakken, t.w. Slijk-Ewijk, Valburg en Heteren, terwijl hij met een peloton te Andelst bleef. Dit peloton was bestemd om te Nijmegen patrouilledienst te gaan verrichten, doch in verband met de grensoverschrijding zond de E.C. het niet uit. Toen de grensoverschrijding vast stond en het bevel vernielen was ontvangen, zond C.-9 C.Pn. de drie vernielingspatrouilles uit met de opdracht, nog geen bruggen achter de voorposten en geen spoorbruggen te vernielen, geen mijnen velden achter de voorposten te leggen en geen mijnen scherp te stellen. De verkeersbruggen moesten echter wel worden vernield en daardoor bleven voor een eventuele terugtocht van Groep Betuwe slechts beschikbaar de Waal- en de Rijndijk en de spoorweg (eventueel met spoorwegvervoer). Bij ieder mijnenveld moesten de vernielingspatrouilles twee pioniers plaatsen, met de opdracht, eerst op nader bevel de mijnen scherp te stellen en eventueel terugtrekkende eigen troepen door de mijnenvelden te geleiden. C.-Brig. A gaf te 4.30 aan C.-Groep Betuwe opdracht, de voorbereide ver nielingen uit te voeren, hetgeen te 4.50 gesanctionneerd werd door het via de C.V. ontvangen vernielingsbevel van de O.L.Z. Het vernielen van de bruggen bij Nij megen had daarop vlot plaats, doch ten aanzien van de bruggen over de Rijn was het bevel blijkbaar niet bij C.-III-43 R.I. aangekomen, want deze vroeg te 4.45, of het vernielingsbevel reeds was gegeven; eerst te 5.15 werden daarna de ver- keersbrug bij Arnhem en de spoorbrug bij Oosterbeek vernield. Bij de brigadecommandant kwamen geleidelijk berichten binnen omtrent de vijand, eerst over die te Nijmegen, later over grensoverschrijding ten O. van de Rijn bij Elten en de aanval bij Westervoort. Bij Nijmegen had, zoals daaruit bleek, zich reeds te 4.45 een vuurgevecht met Duitsers ontwikkeld, die zich op de Z. Waaloever hadden genesteld. Van 3-8 G.B., de grenscompagnie ten Z.O. van Nijmegen, waren de comman danten van twee secties met een deel van hun personeel over de Waal terugge komen, die de grensoverschrijding bij Berg en Dal hadden medegedeeld. Te 9.30 kwam de sectie van 2-III-43 R.I., die zich ten O. van het Pannerdensch kanaal had bevonden, zich bij C.-Groep Betuwe melden; de commandant berichtte grensoverschrijding bij Elten. Van C.-Brig. B kwam bericht, dat enige bruggen over het Maas-Waalkanaal in handen van de vijand waren gevallen en dat de vijand daarover doordrong, doch dat een tegenstoot zou worden uitgevoerd. Uit het gebied ten N. van de Rijn kwam bericht, dat de Duitsers de IJssel bij Westervoort hadden overschreden en dat Arnhem door de Duitsers was bezet, zodat de Groep Betuwe op de noordvleugel bedreigd werd. Nadat gemeld was, dat zich te ongeveer 4.30 ten N. van het fort Pannerden enige Duitsers hadden vertoond, die, na bevuurd te zijn, waren teruggetrokken, 558

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 584