bij de rechtervleugel van de frontlijn bij 111-44 R.I. naar de rivierdijk werd terug gebogen. C.-IV Divisie berichtte aan C.-Brig. A, dat een tegenstoot tot het hernemen van de voorpostenstrook zou worden uitgevoerd, waarbij een afdeling te water zou worden vervoerd naar de uiterwaarden tussen de Grebbe en de daarvóór liggende steenfabriek. C.-IV Div. verzocht vuursteun van M.C.-I-46 R.I. Korte tijd later werd bericht ontvangen, dat de vijand in de hoofdweerstandsstrook op de Grebbe- berg was doorgedrongen. Daarna ontving C.-Brig. A opdracht van de C.V. om 1-46 R.I. (min M.C.) over het Ingensche veer ter beschikking te stellen van C.-IV Div. in verband met het binnendringen in de hws. van 8 R.I. door de Duitsers. Ter vervanging hiervan werd 111-33 R.I. (afkomstig van Brig. G), welk bataljon zich achter de Linge, west van Tiel bevond, ingedeeld bij Brig. A en in de vooravond te Ingen gelegerd. Op verzoek van C.-VI Div. werd een verkenning verricht in het door Brig. B verlaten gebied tussen Maas en Waal. Hiertoe werd te 12.00 een peloton van 6-1 R.H. ter beschikking gesteld van C.-44 R.I. Voor verkenning voor de voorposten werd eveneens een peloton van dat eskadron ter beschikking gesteld van C.-46 R.I. Van het peloton, dat ter beschikking was gesteld van C.-44 R.I., werd een groep ingedeeld bij de regimentspatrouille ter verkenning vóór de voorposten, terwijl het peloton (min deze groep) over de Waal werd gezet, geen vijand aan de overzijde aantrof en te 19.00 te Lienden terugkeerde. In verband met de onzekere toestand op de Grebbeberg gaf C.-Brig. A te onge veer 17.30 bevel aan C.-46 R.I. om de stoplijn-compagnie (waarbij reeds twee sectiën zw.mitr. en een sectie mortieren aanwezig waren) te versterken met twee sectiën van 111-46 R.I. en twee stukken pag. en ter weerszijden van de spoorweg bij Rhenen op te stellen front-noord. In de late avond van 12 Mei vroeg de brigadecommandant aan C.-IV Div., in hoeverre door Brig. A steun verleend kon worden. C.-IV Div. deelde mede dat de eigen troepen op de Grebbeberg waren teruggetrokken, minstens tot Konings tafel, en afgesproken werd, dat de volgende steun zou worden gegeven: - vuur van M.C.-I-46 R.I. op de noordelijke Rijnoever; - vuur van twee sectiën van 46 C.Mr. op de voorrand van de Grebbeberg; - vuur van 1-22 R.A. op die voorrand en op doelen ten O. van de Grebbeberg, met name op de Kunstweg Wageningen-Rhenen, op de Grebbedijk (N. Rijn dijk) en op de uiterwaarden. In de nacht van 12 op 13 Mei ontving C.-Brig. A bericht van C.-IV Div., dat de volgende morgen een tegenaanval zou worden uitgevoerd, ter herneming van de frontlijn. C.-Brig. A zegde steun toe van artillerie en mortieren, doch een moeilijkheid was, dat C.-IV Div. niet nauwkeurig kon aangeven, hoe ver de Duitsers waren opgerukt. Ook omtrent het vernielen van de spoorbrug bij Rhenen werd overleg gepleegd. 572

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 598