C.-44 R.I. droeg hem op, zijn cp. te verplaatsen naar de zgn. 2e lijn der voor posten, dat was bijna een km meer westelijk. Hierdoor werd de bevelvoering zo goed als onmogelijk en werd de troep verontrust, terwijl enkele onderdelen onge motiveerd terugtrokken. De telefonische verbinding met de R.C. werd verbroken, waardoor verschillende aanvragen om artillerievuur niet doorkwamen. In de frontlijn bij Ochten meende men uit verplaatsing van lichten te moeten afleiden, dat de Duitsers achter de voorposten de Waal overstaken en er werd met zw.mitr. op de uiterwaarden bij boerderij v. d. Kraats vuur uitgebracht, waar zich nog een sectie van de voorposten bevond. Dit vuur had plaats onder gelijk tijdige belichting door een der zoeklichten en hieraan nam o.m. personeel van de grondmijnversperring, dat op de dijk was geposteerd, deel. De Duitsers gingen in de duisternis van Dodewaard uit tot de aanval over. Een vaandrig, die vuur ontving en reeds eerder blijken van slechte zenuwen had ge geven, wilde, zonder dat daartoe nog noodzaak bestond, terugtrekken, doch een sergeant verzette zich hiertegen. De vaandrig verzocht daarna toestemming aan de C.C., om terug te trekken, die hem dit toestand voor het geval hij het niet meer kon houden. Hij meende nu tot teruggaan gerechtigd te zijn en verdween, zonder noodzaak, met het grootste deel van zijn sectie. Een sergeant en vier man bleven achter. Door een en ander was een gat ontstaan, waardoor de Duitsers konden door dringen en verschillende opstellingen in de flank nemen. Het gevolg was, dat ook de andere sectiën terugweken, nadat meer of minder lang weerstand was geboden. De C.C. verklaart, dat hij, toen hij vijand in de uiterwaarden vermoedde, bevel heeft gegeven voor het stelling nemen aan de Waaldijk front-zuid. Hiervan is niets terecht gekomen en na enige tijd bemerkte hij, dat zijn sectiën waren terug getrokken, zodat hij geïsoleerd was. Bij het zoeken naar zijn onderdelen viel hij daarna in handen van de Duitsers. De sectiën trokken door Eldikschenhoek, langs de Waaldijk en door de uiter waarden terug. De sectie in de uiterwaarden, die het eerst bij de frontlijn aan kwam, vernam, dat de kapitein nog in de vps. was en keerde terug. De sectie commandant bemerkte toen, dat de Duitsers ten N. van de Waaldijk door de voorposten heen waren en trok opnieuw langs de zomerkade terug, waarbij hij door eigen troepen werd bevuurd; het was toen inmiddels 13 Mei ongeveer 3.30 geworden. In vak Resteren had zich het volgende afgespeeld. Nadat op 11 Mei te 20.50 afsluitingsvuur voor de voorposten was afgegeven, was de vijand teruggetrokken, doch voortdurend waren in het voorterrein licht signalen waargenomen, die op zijn aanwezigheid duidden. Te 11.00 op 12 Mei trad vijand voor de voorposten aan de spoorweg op. Een motorzijspan en een trekker (men meende een pantserwagen) werden door het stuk 6 veld buiten gevecht gesteld. 1-22 R.A. gaf, op verzoek van C.-46 R.I., afsluitingsvuur voor die voorposten af. Toen des namiddags geen vijand meer aanwezig bleek, werd het ter beschikking 574

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 600