C.-44 R.I. wenste de terugtrekkende vijand verder te doen verdrijven en gaf opdracht aan C.-II-44 R.I., hem te doen achtervolgen door de 3e Compagnie uit de stoplijn, die tijdelijk vervangen zou worden door 1-III-44 R.I. uit IJzendoorn. Omtrent door de artillerie te verlenen vuursteun werd overleg gepleegd met de B.A.C. De commandant van de aangewezen compagnie voerde de nodige verkenningen uit en deed zijn compagnie voor de aanval gereed stellen, waarmede nogal wat tijd gemoeid was, doch omstreeks 12.00 gelastte C.-44 R.I. deze aanval af. Intussen was te 10.21 op verzoek van C.-44 R.I. door 11-22 R.A. stormvuur afgegeven ten O. van Het Zand (met een batterij één laag), waarvan te 11.00 de goede ligging werd gemeld. Daarna gaf een andere batterij van die Afdeling te 12.10 een contrölelaag af ter hoogte van het voorbereide afsluitingsvuur bij pl. 100 aan de Waaldijk. Naar schatting omstreeks 13.00 kwam ter hoogte van Druten een flotille van zes Duitse schepen de Waal afzakken, waaronder een kanonneerboot. Voorop voeren twee snelle motorboten. Zij werden door de rivierbatterij onder vuur ge nomen, waarbij de beide motorboten tot zinken werden gebracht en enige andere vaartuigen werden getroffen. 11-22 R.A. en 111-19 R.A. kregen eveneens opdracht, het vuur te openen, ge bruik makende van een ter plaatse voorbereid afsluitingsvuur. De schepen vlucht ten, onder dekking van een rookgordijn, in het haventje van Druten. 111-19 R.A. heeft, door gebrek aan waarnemingsmogelijkheid, dit vuur niet afgegeven, doch te 13.40 kreeg 111-19 R.A. machtiging, vuur af te geven op het aanleghoofd van Dodewaard, toen bericht was ontvangen, dat de schepen de Waal overstaken. Het bericht omtrent de afvarende schepen werd aan C.-VI Div. doorgegeven en als gevolg daarvan werd van elke batterij van 1-7 R.A. een stuk op de N. Waal oever bij IJzendoorn geplaatst, welke stukken echter geen vuur hebben behoeven af te geven. Zoals overal bij de eerste aanraking met vijand, ontstonden allerlei geruchten, die al te snel werden geloofd. Herhaaldelijk werden telefoonverbindingen ver broken, wat op rekening van in de hws. aanwezig geachte parachutisten of van sabotage werd gesteld. Zo ontstond het gerucht, dat zich ten W. van Het Zand vijand in de hws. had genesteld tussen frontlijn en tussenverdediging. Dit gerucht bereikte C.-44 R.I. als een melding (van niet bekende zijde). Het bleek door het verbroken zijn van verbindingen niet mogelijk, het bericht bij C.-II-44 R.I. te verifiëren en nu reageerde de R.C. als volgt: Hij gaf aan C.-I-44 R.I. te ongeveer 15.30 bevel, door zijn zuidelijke compagnie een tegenstoot te doen uitvoeren in de richting noord-zuid, terwijl hij artillerie vuur aanvroeg op.de frontlijn bij 1-II-44 R.I. Hij zond een officier uit, om zo nodig tijdelijk infanterie-afdelingen in ver band met het artillerievuur te doen terugnemen en berichtte een en ander aan C.-Brig. A. C.-III-44 R.I. kreeg bericht, dat de hws. gedeeltelijk was doorbroken, dat reke- 579

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 605