ten W. van de spoorbrug tot aan hp. 109 (pi. 53) de zuidelijke Rijndijk te bezetten en reeds onmiddellijk wachten en patrouilles daarheen te zenden. Tot een volledige bezetting door dit bataljon is het echter niet meer gekomen. Eveneens moest op last van C.-Brig. A de M.C. van 1-46 R.I. zodanig worden verplaatst, dat deze in stelling kwam tussen Opheusden en Den Ambtse met de drie aanwezige sectiën. (De sectie bij pl. 17 aan de spoorweg bleef daar gehand haafd). Te 15.30 werd 6-1 R.H. door C.-Brig. A als reserve ingedeeld bij 3-II-46 R.I. (aan de Rijndijk ter weerszijden van de spoorweg). Te 14.17 werd aan C.-I-22 R.A. door de B.A.C. opgedragen, enige storende vuren af te geven op de Grebbeberg, waaraan te 15.07 werd voldaan. Te 15.38 gaf een batterij van 1-22 R.A. vuur af op een vijandelijke batterij bij de steenfabriek De Blauwe Kamer ten N. van de Rijn. Te ongeveer 16.30 kwam over het Ingensche veer C.-I-46 R.I. en de 3e Compag nie van dat bataljon (die nog slechts twee secties telde) te Ingen aan, te ongeveer 17.30 gevolgd door de 2e Compagnie. Daarna is het veer losgemaakt, zodat het de Rijn afdreef, met het gevolg, dat de le Compagnie niet meer over de Rijn is kunnen komen en met IV Div. op Vreeswijk is teruggetrokken. Het te Ingen aangekomen deel van 1-46 R.I. ging aldaar tot legeren over. Te 16.20 viel er Duits artillerievuur op de flankdekking; later bleken Duitse mitrailleurs op het N.uiteinde van de brug te hebben stelling genomen. Tussen 16.45 en 16.50 ontving C.-46 R.I. desgevraagd de mededeling van C.-44 R.I., dat de toestand slecht was, dat de frontlijn was doorbroken en dat in de stop- lijn weerstand werd geboden. Hij vroeg en verkreeg nu machtiging van C.-Brig. A, de (niet aangevallen) voor posten te mogen terugnemen en de frontlijn van enige stukken pag. te ontbloten, teneinde een flankbeveiliging front-zuid te kunnen vormen. Hij gaf daarop aan de voorposten-commandant opdracht, de voorposten terug te nemen, te ver zamelen ten O. van de kunstweg Aalst-Lienden en de sectie van M.C.-I-46 R.I. te dirigeren op de cp. van C.-III-46 R.I. te Resteren. Deze sectie werd daarop geplaatst aan de spoorweg Tiel-Kesteren aan de kunstweg naar Ochten met front zuid. C.-III-46 R.I. ontving bevel, een officier aan te wijzen als commandant van een te vormen rechter flankbeveiliging aan de spoorlijn Tiel-Kesteren tussen kp. 24 en de kunstweg Kesteren-Ochten. Hij kreeg hiervoor de beschikking over 2 lt.mitr. groepen, 1 zw.mitrailleur, 2 stukken pag. en de sectie zw.mitr., afkomstig van M.C.-I-46 R.I., die bij pl. 17 aan de spoorweg (voorposten) stond, alles bij elkaar een zeer bescheiden flankdekking. De rechter sectie van M.C.-I-46 R.I. te Opheusden werd ingedeeld bij het detachement, dat ter weerszijden van de spoorbrug stond en op de linkervleugel daarvan geplaatst. Belangwekkend is, de evolutiën na te gaan, die eerst te 19.00 leidden tot het springen van de Rhenense spoorbrug. 583

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 609