HOOFDSTUK II
DE OPERATIËN EN DE BEVELVOERING VAN DE COMMANDANT
VAN HET VELDLEGER
In dit hoofdstuk wordt een overzicht van de operatiën gegeven, zoals die
werden gezien van het Hoofdkwartier van het Veldleger (H.K.V.) uit, terwijl
daarin tevens de bevelvoering van de Commandant van het Veldleger wordt be
handeld.
De uitvoering van de bevolen verplaatsingen wordt uitgewerkt in Onderdeel B.
De verdediging der stellingen wordt beschreven in Onderdeel C. De terugtocht
op het Oostfront-Vg.Holland, de bezetting daarvan door het Veldleger en de
capitulatie worden behandeld in Onderdeel D.
a. DE OPERATIËN OP 10 MEI 1940
Het uitbreken van de vijandelijkheden werd in de avond van 9 Mei voorafgegaan
door toenemende roerigheid in het grensgebied.
Het eerste bijzondere bericht, dat daarna op het H.K.V. werd ontvangen, kwam
te 3.15 van de T.B.O. en meldde de aanhouding bij Didamvaneen patrouille,
sterk 1 sergeant en 40 man, die in uniformen waren gekleed, welke zeer veel op
de Nederlandse uniform geleken, waarvan de commandant in het bezit was van
een vals gebleken doorlaatpas, zodat de patrouille was ontwapend.
Intussen werd uit de radiomeldingen van de luchtwachtdienst opgevangen, dat
allerwege golven van vliegtuigen van oost naar west over ons land vlogen. Aan
vankelijk werd nog gedacht aan een grootscheepse luchtactie tegen Engeland, doch
spoedig bleek, dat dit het begin van de oorlog was.
Te ongeveer 4.00 liep vervolgens een bericht binnen, dat een onderofficier de
spoorbrug bij Buggenum (nabij Roermond) bij de nadering van een groot aantal
burgers had doen springen en tenslotte kwam kort na 4.00 een groot aantal be
richten omtrent overschrijding van onze gehele oostgrens door de Duitsers binnen,
waardoor de oorlog een feit was geworden.
Te 4.15 werd daarop door de C.V. aan de legerkorps- en brigadecommandanten
graad van strijdvaardigheid 4 bevolen, hetgeen betekende, dat alle stellingen
volledig moesten worden bezet.
Door het intreden van de oorlogstoestand trad het Oostfront-Vg.Holland onder
bevel van de C.V. 1).
De daarop geleidelijk binnenkomende berichten wezen het volgende uit:
- de opmars had zeer snel plaats;
- de Duitsers maakten gebruik van pantsertreinen;
- de Duitsers trachtten de belangrijke overgangen over rivieren en kanalen door
snelle handelingen en met toepassing van krijgslisten in handen te krijgen.
37
(Zie schets/kaarten A I en 2, B 1 en C 2)
Er moest feitelijk een bevel daarvoor van de O.L.Z. komen. De C.V. heeft het bevel echter op
zich genomen zonder een dergelijk bevel van de O.L.Z.