Hij overschreed tenslotte de Merwede te 20.00 en nam verband op met C.-Vak Sleeuwijk, die mededeelde, dat de bezetting van Oosterhout door patrouilles van 3-2 R.H. was vastgesteld. Te Hank nam hij verband op met de C. van het dekkingsdetachement te Keizers- veer, die mededeelde, dat de aspergehindernis ten Z. van de brug was geplaatst, zodat hij zonder voorbereidingen niet door kon. Hiervan werd per postduif be richt gezonden aan C.-III L.K. met de mededeling, dat getracht zou worden, met een noodbrug een ongeveer 5 m brede vliet te overschrijden, teneinde de ver kenning uit te voeren. In verband met de vermoeidheid van de troep en de onmogelijkheid, een snelle verrassende stoot uit te voeren, besloot de E.C., met de uitvoering van de ver kenning tot de volgende morgen te wachten. Hij legerde zijn troep te Hank en gaf een wachtmeester opdracht, op 13 Mei te 4.00 met een patrouille van vier man Geertruidenberg, Raamsdonksveer en Made te verkennen. Wij zullen thans de gebeurtenissen bij het dekkingsdetachement Keizersveer nader bezien x) (zie schets/kaart Nr. C. 26). Het dekkingsdetachement bestond op 10 Mei uit 1 res. kapitein, 6 sergeanten, 4 korporaals en 45 soldaten, afkomstig van 6 R.I. en 6 G.B.; bovendien 1 sergeant majoor, 2 sergeanten en 13 korporaals van de Ptr. De bewapening telde 3 lt.mitr. en bovendien in de 2 rivierkazematten (een ten N. en een ten Z. van de brug) elk een kanon van 5 cm en een zw.mitr. De kanonnen werden bediend door Ptr.; de C. van de kazemat-noord was tevens C. van de vernielingsploeg van de brug. De kazemat-noord had drie, de kazemat-zuid twee verdiepingen. Beide kaze matten waren telefonisch verbonden met de cp. van de detachementscommandant, die gevestigd was in een barak op de noordelijke oever. De ontsteking van de springlading moest geschieden van het noordelijke land- hoofd uit, buiten de kazemat. Op de zuidoever waren in het daar aanwezige grondlichaam van opgespoten zand, dat met kreupelhout beplant was, door een verbindingsgang onderling verbonden gevechtsopstellingen gemaakt voor een sterkte van totaal twee compagnieën. Daarvóór was tussen twee sloten een doorlopende draadhindernis aangelegd. Er bestond goed uitzicht tot aan de randen van Geertruidenberg en Raams donksveer, doch een houtrand west langs de kunstweg naar Geertruidenberg be lemmerde de waarneming in zijdelingse richting. Langs de oostoever van het Zuiderafwateringskanaal was kort voor de oorlog een verharde weg aangelegd, die door een dijk aan waarneming was onttrokken. Op 500 m ten W. van de westvleugel bevond zich een kadencomplex, lopende naar de voorm. lunette bij Geertruidenberg, dat gelegenheid gaf tot gedekte nadering. Normaal werd de brug bewaakt door een wacht, die drie posten (bij duisternis dubbelposten) plaatste, resp. midden op de brug, bij de aspergehindernis aan de Z. oprit naar de brug en bij de cp. van de commandant. 614 0 Een gedetailleerde beschrijving komt voor in de Militaire Spectator van Februari 1942.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 640