Tijdens het doorlaten van 11-29 R.I. ontstond een paniek bij de bezetting, toen uit onjuist begrepen uitlatingen van de doortrekkenden de indruk werd gewekt, dat de Duitsers onmiddellijk achter de troep volgden en het gerucht zich ver spreidde, dat de brug zou worden opgeblazen. Door krachtig optreden van de commandant, twee vaandrigs en de sergeant majoor der Ptr. werd de paniek bezworen. C.-II-29 R.I. was niet bereid te voldoen aan het verzoek van de kapitein, om zijn bataljon in de bewaking in te voegen, daar hij tot opdracht had, terug te trekken naar Gorinchem. De kapitein deed uit de groepen van 111-14 R.I., die na 11-29 R.I. aankwamen en andere troepen detachementen vormen, die hij uit vrees, dat de Duitsers ten O. van Keizersveer de Bergsche Maas zouden overschrijden, naar verschillende punten aan die rivier uitzond, nl. een detachement van 3 officieren en 100 man, onder bevel van C.-3-III-14 R.I. naar Heusden, een detachement van 2 officieren en 70 man onder bevel van een luitenant naar Drongelen (waar de militaire brug op 11 Mei was vernield) en een detachement van 2 officieren en 70 man, onder bevel van een luitenant, naar Kapelsche veer. Tenslotte plaatste hij een wacht van 10 man met twee lt.mitr. bij de ophaalbrug over de Bleeke Kil, 800 m west van Hank. In de late namiddag meldde zich C.-3-6 G.B., die met zijn compagnie uit Lage Zwaluwe via de spoorlijn naar Geertruidenberg was gemarcheerd en zich aldus aan omsingeling door de Duitsers had onttrokken. Deze compagnie werd bij het dekkingsdetachement en bij detachementen aan de Bergsche Maas ingedeeld. Het dekkingsdetachement was met 6-2 R.H. en de andere groepen aangegroeid tot 400 a 500 man. Uit verkenningen van 3-2 R.H. bleek, dat op de kunstweg Geertruidenberg- Oosterhout Duitse pantserwagens heen en weer reden en tevens bleek, dat het detachement van 3 G.B. te Geertruidenberg was verdwenen. Dit detachement kwam later te Keizersveer aan. De luitenant had, toen vaststond, dat de Duitsers te Raamsdonksveer waren, de wijk genomen en was met een schip over de Donge en de Bergsche Maas gevaren naar een punt 800 m ten W. van Keizersveer. Hij kreeg opdracht, de N. oever ten W. van de brug te bezetten. In de avond van 12 Mei te 22.00 kwam een officier van 5-2 R.H. namens de E.C. verband opnemen en, zoals wij hebben medegedeeld, kon dit detachement de kunstweg, waar de aspergeversperringen inmiddels waren gesteld, niet passeren en ging het tot legering te Hank over. Een wachtmeester kreeg opdracht, met een rijwielpatrouille op 13 Mei te gaan verkennen, terwijl een andere wachtmeester opdracht kreeg, zodra het licht werd, een noodbrug te slaan over een 5 m brede waterloop, onmiddellijk ten W. van het stoomgemaal aan het Oude Maasje. 616

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 642