die uitsluitend belast was met bewaking van spoorwegemplacementen onder bevel van de D.E.V., terwijl ter beschikking van de Groeps C. de 15 Depotcomp. be- wakingstroepen voor bewaking van belangrijke gebouwen was verschenen. Dit betrof het provincie- en gemeentehuis, het prov. en gem. Utr. stroomleverings- bedrijf, het post- en telegraafkantoor en het gem. electriciteitsbedrijf, terwijl een mobiele reserve werd gevormd. Daar Utrecht het centrum van de N.S.B. was en men deze partij niet vertrouwde, moest men op alle gebeurlijkheden voorbereid zijn. 11-25 R.I. bezette op 10 Mei een aantal verdedigingswerken, doch werd, zoals wij hebben gezien, op 11 Mei naar Rotterdam verplaatst. Op 10 Mei kwam een detachement van 1 officier en 77 man van het Depot pohtietroepen uit Nieuwersluis ter beschikking en werd de artilleriekaderschool onder bevel van de Groeps C. gesteld, die voor bewakingsdiensten tevens gebruik maakte van het personeel van de munitiecolonne van 11-19 R.A. Herhaalde onjuiste berichten over gedaalde parachutisten leidden tot vele nutte loze patrouilles. Een patrouille nam een onderofficier, die per valscherm uit een neergeschoten vliegtuig was geland, gevangen. Bij een bombardement van de rijksweg Utrecht-'s-Gravenhage sneuvelde een korporaal van een patrouille Ptr. Op 11 Mei werd, in samenwerking met troepen te Gouda, genoemde rijksweg ongeschikt gemaakt voor landende vliegtuigen. De ter vervanging van 11-25 R.I. naar Utrecht gezonden eskadrons, 4 en 5-4 R.H., werden belast met bewaking resp. van de forten Vechten, 't Hemeltje en Biltstraat. Op 11 Mei kwamen berichten binnen, dat kwaadwilligen uit de richting Rotter dam naar Utrecht onderweg waren. Daarop werden de westelijke toegangen naar Utrecht door wachten afgesloten en de bruggen opengedraaid met scherpe con trole (ook van dames door damesinspectrices) van de gaande en komende man. Op 12 Mei kwamen omtrent het middaguur dringende verzoeken van de politie tot het verlenen van steun tegen lieden, die uit huizen vuurden. Aan deze aanvragen werd voldaan door het zenden van gemotoriseerde uitvals- groepen. Een bij deze groepen dienstdoende burger-chauffeur werd hierbij gedood. Tegen de avond was de rust teruggekeerd. Het bevel om de twee eskadrons huzaren op het Veldleger te dirigeren, dat tijdens deze onrust ongelegen kwam, werd ingetrokken en uit de Groep Nieuwer sluis werd 2-1 R.H. aangetrokken naar Zuilen; tevens werden in de avond 42 Bat 6 veld uit Nieuwersluis en 4-2 E.Paw. uit 's-Gravenhage naar Utrecht gezonden. Deze troepen werden als mobiele reserve ingedeeld. In de vroege morgen van 13 Mei bevuurde een overvliegend vliegtuig de batterij aan de Overeindsche weg, waarna dit werd aangeschoten door een aldaar geplaatste zw.mitr., zodat stukken eraf vlogen en een motor stopte. Het toestel wierp zijn bommen uit op het fort Jutphaas en de Persilfabriek, waarbij een burger werd gedood, en maakte daarna een noodlanding bij IJssestein. De vier in zittenden werden door een patrouille der Ptr. gevangengenomen. Te 10.30 werd Montfoort door vier Duitse vliegtuigen gebombardeerd, waarbij 641

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 667