van het toegewezen gedeelte van het oostfront volgens het te 12.00 door C.-II L.K.
uitgegeven Verdedigingsbevel (Bijlage D. I), waaraan reeds voorlopige bevelen
waren voorafgegaan. De hoofdinhoud was, dat het L.K.-vak werd verdeeld in
Vak Vreeswijk (omvattende het Lekacces-noord) en Vak Jutphaas (omvattende de
Vakken Jutphaas en Liesbosch van Groep Utrecht) met als scheidingslijn tussen
de vakken de bestaande scheidingslijn tussen Groepen Lek en Utrecht van het
Oostfront, terwijl na overleg met C.-IV L.K. de noordgrens van het L.K.-vak
zodanig werd gekozen, dat deze niet bleef samenvallen met de voor de terugtocht
vastgestelde scheidingslijn tussen II en IV L.K., doch in het oostelijk deel werd
verlegd naar de lijn, lopende van de samenkomst van Vaartsche Rijn en Merwede-
kanaal naar de Kromme Rijn bij Vechten, langs de Kromme Rijn tot de spoorweg
naar Arnhem en verder langs deze spoorlijn.
Hierdoor viel zij van het fort bij Vechten af samen met de bestaande scheidings
lijn tussen de vakken Liesbosch en Lunetten van Groep Utrecht, hetgeen uit een
oogpunt van verbindingen en overige voorbereidingen noodzakelijk was.
II Div., versterkt met II-8 R.A. en II Vl.A. werd bestemd voor Vak Jutphaas,
terwijl Brig. B met drie bataljons het Vak Vreeswijk moest bezetten en als artillerie
kon beschikken over 1-8 R.A. (4 stukken) en 1-16 R.A. (twee batterijen).
Als L.K.A. werd beschikt over 1-12 R.A. (vier batterijen), 1-15 R.A. (gereorga
niseerd als een batterij van vijf stukken) en 11-15 R.A., waarvan laatstgenoemde
Afdeling in het bijzonder bestemd was voor steun aan het Lekacces en in stelling
kwam ten Z. van de Lek bij Hagestein.
Op het ogenblik van de capitulatie legerden 1-12 R.A. en 1-16 R.A. nog resp.
te Benschop en IJsselstein, stonden bij II Div. in stelling I, II en III-4 R.A. en
II-8 R.A., met dien verstande, dat III-4 R.A. en II-8 R.A. in het vak van VIII
Div. stonden en III-4 R.A. slechts twee batterijen in stelling had, terwijl in het
vak van Brig. B geen artillerie in stelling stond. Wel was 1-8 R.A. versterkt met
enige vuurmonden uit het achterland en stonden voor steun aan dat vak 1-3 R.A.
(van III L.K.) en 11-15 R.A. bij Hagestein in stelling, doch deze hadden geen
verbindingen met de troepen op het Lekacces-noord.
De niet voor de verdediging benodigde onderdelen van Brig. B en de te re
organiseren IV Div. zouden resp. te IJsselstein-oost en ten W. van IJsselstein als
L.K.-reserve worden opgesteld.
Zoals nader zal blijken bevonden zich op het Lekacces-noord: III-2 R.I. (van
III L.K.) in voorste lijn als bezetting van het werk aan de Groene weg, daarachter
op het fort Honswijk de beschikbare delen van 19 R.I. en 11 G.B. en te Vreeswijk
24 R.I. (III geheel, II gedeeltelijk, van I enkele kleine onderdelen).
Bij II Div. was het acces Jutphaas afgesloten door het enige bataljon van
10 R.I., dat beschikbaar was, terwijl 111-25 R.I. (min 1 en 2), na door 10 R.I. te
zijn afgelost, gereed stond voor vertrek naar Utrecht.
15 R.I. bevond zich ten N. van 10 R.I. nog achter het Merwedekanaal en 22 R.I.
was in opmars van dat kanaal naar het fort bij Vechten en omgeving, dat bezet
bleek te zijn door een onderdeel van 21 R.I. (van IV L.K.).
In de loop van de middag ontstond op het Lekacces-noord aanraking met de
666