stede nadere bevelen moesten geven. Hij heeft zich naar IJsselstein begeven en van zijn bevelvoering tijdens de terugtocht zijn geen gegevens voorhanden. De te Cothen door C.-II L.K. achtergelaten officieren vingen de aankomende onderdelen op en gaven - na telefonisch ontvangen instructies - bevelen voor de voortzetting van de mars en de te Wijk bij Duurstede aankomende artillerie wist contact met het H.K.V. op te nemen en aldus de verdere bestemming te vernemen. De Legerkorpsartillerie in het vak van IV Div. ontving haar bestemmings plaatsen van de L.K.A.C. Aangezien de onderdelen van Brig. B, zoals 24 R.I. en 1-16 R.A. bevelen hadden ontvangen van C.-IV Div., had C.-Brig. B kunnen volstaan met het geven van bevelen aan de enkele kleine onderdelen, die hij nog onder zijn bevel had. 1-46 R.I. was naar Brig. A teruggekeerd, met uitzondering van een compagnie, die de Rijn niet meer over kon en over Vreeswijk bij de brigade aansloot. De onderdelen van IV L.K. waren naar dat L.K. teruggezonden. De uitvoering van de terugtocht was als volgt. Van 8 R.I., waarvan de R.C. zich nog op de Grebbeberg bevond, terwijl twee B.Cn. waren gesneuveld en de derde was gevangen genomen, trokken slechts enkele gehavende onderdelen en verspeide groepen naar het westen, o.a. Cn.-l-I, 3-1 en 2-II, elk met een deel van hunne compagnieën en een detachement, ge vormd uit het van de voorposten teruggetrokken personeel, aanvankelijk bestaande uit ongeveer 200 man, waarvan er op 13 Mei echter 90 waren gevlucht bij een artilleriebeschieting en waarvan de overblijvenden voor het grootste deel onge wapend waren; dit detachement stond onder bevel van een kapitein van 11-19 R.I. Het personeel van 8 R.I. trok naar Vreeswijk, doch de gevechts- en keukentrein van 8 R.I. is te Lopik terecht gekomen en daarna naar Vreeswijk gezonden. C.-19 R.I., die met zijn staf was terecht gekomen in Eist en bij wie zich C.-III- 19 R.I. in zeer deplorabele toestand had gemeld, had daar de beschikking over Cn.-II en 111-19 R.I. Laatstgenoemde was echter geheel onkundig van de plaats, waar zijn bataljon zich bevond en zoals vroeger werd medegedeeld, voerde C.-I-19 R.I. nabij Veenendaal het bevel over de daar inderhaast ingenomen flankstelling voor beveiliging van II Div. C.-19 R.I. was bij Eist ingeschakeld bij het in stelling brengen van troepen en had bevel ontvangen, de onderdelen van 19 R.I. te doen afmarcheren naar Ame- rongen. Daar verzamelde hij 11-19 R.I. (min 1 en een sectie zw.mitr.), de C. en enkele kleine troepen van 111-19 R.I., C.-19 C.Mr., 19 Bt. 6 veld (zonder stukken), en van 19 C.Pag. 3 stukken en de bediening voor 5 stukken. Hij ontving daarna, zoals hiervóór bleek, opdracht, een opnamestelling in te nemen bij Cothen Wij hebben eerder gezien, dat nog een bevel is gezonden aan 668 De D.C. was er blijkbaar niet over ingelicht, dat er bevel was gegeven aan C.-III L.K., om in de lijn Schalkwijk/Wikkenburg-Werkhoven detachementen te plaatsen als achterhoedestelling. Het hiervoor aangewezen bataljon 1-14 R.I. en 14 C.Pag. is daar ook eerst 14 Mei te 6.00 aange komen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 694