die zich daartoe vrijwillig meldde, aan, om de aanval uit te voeren met vrijwilligers van het beschikbare personeel van de brigades marechaussee en enige dienst plichtigen uit Nijmegen, Groesbeek en Millingen. Zoals hierna zal blijken, zijn zowel bedoelde kapitein met zijn mannen als een luitenant van St.K.-II L.K., te zamen met een luitenant van 3-II-11 R.I. en twee groepen infanterie, onafhankelijk van elkaar, in actie gekomen, beide onder nemingen zonder het gewenste resultaat. Toen des namiddags het verdedigingsbevel van C.-Brig. B gereed was, kwam het bericht van de capitulatie. Het verloop van de terugtocht bij de onderdelen van Brig. B was als volgt: C.-24 R.I. ontving van C.-IV Div., bij wie hij zich na zijn tocht door de spoor wegstelling bij Rhenen had gemeld, om te verzoeken, met de beide reserve bataljons naar de spoorweg te mogen oprukken en die hij had bijgestaan bij het ordenen der troepen, opdracht, met de onderdelen van zijn regiment, die hij kon verzamelen en 11 G.B. naar Vreeswijk te marcheren. Hij had van zijn eigen regiment de restanten van 1-24 R.I., o.a. een deel van le en 3e Comp. en C.-2e Comp. (met 58 man), en het gehele III-24 R.I. uit de terugtrekkenden weten te verzamelen, waarbij dan 11 G.B. werd gevoegd. Met 11 G.B. als achterhoede en met veel vertraging door tussenschuivende artillerie was de colonne op mars gegaan over Amerongen, Leersum, Nederlang- broek en Cothen naar Vreeswijk. Voorbij het in aanleg zijnde Amsterdam-Bovenrijnkanaal, ten W. van Dwars- dijk, ontstond oponthoud, doordat er onderdelen terugkeerden, die mededeelden, dat de weg bij Schalkwijk onder water stond. Toen tijdens dit oponthoud 11 G.B. aansloot, raadde C.-24 R.I. aan C.-ll G.B. aan, over Houten en Jutphaas naar Vreeswijk te gaan, waarna dit bataljon die richting insloeg. 24 R.I. volgde daarna echter toch de oorspronkelijk opgegeven marsweg. Op 14 Mei te 11.00 kwam ook 11-24 R.I. (uit Prattenburg) in Vreeswijk aan, terwijl de keuken- en levensmiddelentreinen van 24 R.I. te Lopik terecht kwamen en naar Vreeswijk werden gezonden. C.-ll G.B. was, na het vorenbedoelde onderhoud met C.-24 R.I., naar Wikken- burg getrokken, waar hij deed rusten en een verkenning hield, waaruit bleek, dat de Lekdijk zeer goed te bereiken was. Hij zond nu zijn beide C.Cn. met het wiel- rijdend deel van het bataljon en een deel der voetgangers op de enige beschikbare auto naar Vreeswijk, met opdracht, de vrachtauto terug te zenden om de laatste voetgangers (een sectie zw.mitr.) op te halen. De majoor bleef met zijn commando groep en de Vbd.A. bij deze sectie, doch toen de vrachtauto zeer lang weg bleef, zond hij de sectie zw.mitr. over Houten en Jutphaas naar Vreeswijk en reed hij met zijn Co.groep en Vbd.A. langs dezelfde route daarheen, waar hij te ongeveer 13.00 aankwam. Daar vernam hij, dat zijn beide compagnieën reeds naar Honswijk waren gezonden en C.-Brig. B gaf hem opdracht, zich eveneens daarheen te be geven en zijn bataljon te laten rusten. 673

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 699