van een rad was stuk geschoten). Zij werd te 18.30 naar Doorn gezonden, te 19.15 naar Driebergen en vervolgens naar Schalkwijk. Nabij deze plaats geraakten door het inundatiewater twee vuurmonden en een vrachtauto in een sloot. Daar de Afd.C. te Schalkwijk geen orders kreeg, reed hij met zijn Afdeling door naar Utrecht (dus door het marsvak van II Div. en VIII Div.), waar hij zijn Af deling liet rusten. Hij zelf begaf zich naar C.-IV Div. te IJsselstein, die hem op dracht gaf, ongeveer 1 y2 km ten O. van IJsselstein een stelling te verkennen. Na eerst een bezoek gebracht te hebben bij de L.K.A.C. te Lopik, verkende hij de opgegeven stelling, die ongeschikt bleek en toen hij dit aan C.-IV Div. berichtte, ontving hij opdracht, op nadere bevelen te wachten. Volgens het Alg. verdedigingsbevel van C.-II L.K. had deze Afdeling uit de beschikbare 5 vuurmonden een batterij moeten formeren en daarmede in stelling moeten komen. Te 17.30, nadat het Duitse ultimatum was aanvaard, verliet de Afdeling Utrecht en reed zij naar Leiden, hetgeen nogal een eigenmachtig op treden van de Afd.C. was. 11-19 R.A. (zonder vuurmonden) was zonder nauwkeurige bestemming op de Vg.Holland gedirigeerd en legerde in de nacht van 13 op 14 Mei te Vleuten. De munitiecolonne van deze Afdeling, die niet uit Utrecht naar de Grebbeberg was aangetrokken, was op 11 Mei, na het vertrek van 11-25 R.I., belast geworden met de bezetting van het fort Rijnauwen, waar zij op 14 Mei door 16 R.I. werd afgelost, om verder te Utrecht te blijven. Het meest oostelijke onderdeel in het vak van IV Div. was 4 R.H. Het regiment was, zoals wij op blz. 465 mededeelden, te 20.00 te Eist in alarm kwartieren gaan legeren. C.-4 R.H. had geen enkel bevel voor de terugtocht ont vangen en te 22.00 ontdekte hij, dat de infanterieonderdelen, die aanvankelijk meer westelijk stelling hadden genomen, waren verdwenen en dat verscheidene zware versperringen op de wegen tussen Eist en Amerongen waren aangebracht. Hij besloot nu, zijn regiment terug te nemen op Leersum en aldaar onder be veiliging tot legering over te gaan, hetgeen te 14 Mei 1.00 was uitgevoerd. Te 3.00 werd pag.vuur gehoord uit de richting Amerongen (vermoedelijk af komstig van Duitse pantserwagens, die tot de vervolging waren ingezet en in contact kwamen met de uit de richting Veenendaal terugtrekkende laatste de tachementen). C.-4 R.H. gaf nu bevelen voor de afmars van het regiment naar Utrecht. Te 4.00 werd de mars aangevangen en te 6.00 was het gehele regiment verzameld op de Maliebaan te Utrecht. Het regiment bestond uit St., 1, 3, 6-4 R.H. en 2-3 R.H., M.E., S.Mr. en de sectie pag. van 11 G.B. (die te Eist van dat bataljon was overgenomen en die ver sterkt was met een stuk van 4 R.H.). Eerst na geruime tijd wist C.-4 R.H. contact te krijgen met C.-II L.K., die het regiment naar IJsselstein (Achtersloot) zond. 675

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 701