Het 2e Eskadron, dat de paarden van het regiment in verzorging had en het daartoe niet nodige personeel had afgestaan aan de andere eskadrons, was te voren reeds op mars gezonden en in de nacht te Jutphaas aangekomen, van waar het na telefonisch overleg met St.K.-II L.K. naar IJsselstein was vertrokken. Het 4e en het 5e Eskadron, die te Utrecht belast waren met de bewaking van forten, werden van deze taak ontheven, toen VIII Div. ter plaatse kwam en naar IJsselstein gedirigeerd, waar zij bij 4 R.H. aansloten. De lotgevallen van de troepen, die de tegenaanval hadden uitgevoerd, waren de volgende. C.-29 R.I. (zie blz. 434) is, nadat hij bij Veenendaal zijn laatste bevelen had gegeven, over Utrecht in Vreeswijk terecht gekomen, waar hij zich in de morgen van 14 Mei bij C.-Brig. B meldde. Vermoedelijk had hij te voren contact gezocht met C.-IV Div., doch deze te Eist of Amerongen niet meer aangetroffen. C.-II-24 R.I. had (zie blz. 436) nabij Prattenburg een groot deel van zijn bataljon verzameld. Van zijn C.Cn. had hij beschikbaar Cn.-le en 3e Comp., ter wijl C.-2e Comp. was gesneuveld en C.-M.C. was vermist en, naar later bleek, was gevangen genomen. De B.C. begaf zich met het verzamelde deel van zijn bataljon naar Amerongen, waar hij meende, dat zijn treinen stonden. Een nog aanwezige verkeersofficier deelde mede, dat 24 R.I. naar Houten moest. Onderweg daarheen werd het bataljon echter door verkeersregelaars over Neerlangbroek naar Vreeswijk gedirigeerd en na een geforceerde mars bereikte het op 14 Mei te 11.00 deze plaats, zeer vermoeid en hongerig, daar na de morgen van 13 Mei geen eten meer was verstrekt. Van 1-29 R.I. was de B.C. zwaar gewond in handen van de Duitsers gevallen en de luitenant-adjudant gesneuveld. C.-le Comp. was met een deel van zijn compagnie onder bevel gekomen van C.-I-20 R.I., C.-2e Comp. was gesneuveld en C.-3e Comp. gevangen genomen. C.-M.C. was, toen het bataljon onder de stuka-aanval uit elkaar was geslagen, zijn compagnie kwijt geraakt en naar Eist getrokken, waar hij ongeveer de helft van zijn compagnie had aangetroffen en was ingezet in de daar nieuw ingenomen stellingen. Op bevel is hij vervolgens teruggetrokken op Utrecht, waar een groot deel van 1-29 R.I. werd verzameld. Dit bataljon had ongeveer 15 gesneuvelden op het slagveld achtergelaten. C.-III-29 R.I. (zie blz. 436) was door C.-29 R.I. belast geworden met het bevel over de teruggetrokken delen van het aanvalsregiment 29 R.I., doch had tenslotte geen contact meer met Cn.-I-20 R.I. en 11-24 R.I., die ieder op zich zelf han delden. Ook bestond er geen bevelsverhouding met de op last van C.-10 R.I. gevormde flankstelling, die onder bevel stond van C.-I-19 R.I. C.-III-29 R.I. had van zijn eigen bataljon slechts C.-M.C. ter beschikking en 676

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 702