overigens officieren van andere onderdelen. Hieronder bevond zich C.-29 C.Mr., die zijn compagnie, op een stuk na, had weten te verzamelen. Verder waren er enige secties zw.mitr. en een stuk pag. beschikbaar. De Cn. van de le, 2e en 3e Comp. waren na de paniek te Achterberg te Eist terecht gekomen met delen van hunne compagnieën. Zij waren met de algemene terugtocht naar Utrecht gegaan, waar de le en 3e Comp. in de Kromhoutkazerne terecht kwamen, terwijl C.-2e Comp. het veiliger had gevonden, door te trekken naar Breukelen. Zonder bevelen zijnde en geen overzicht over de toestand hebbende, bezweek C.-III-29 R.I. te 23.00 voor de aandrang van de onder zijn bevel zijnde officieren en trok hij door de bossen naar Doorn, dat hij te 4.00 bereikte. Hierna ging het gerucht, dat de vijand reeds te Amerongen was, zodat hij ter stond opbrak en met behulp van een aantal gevorderde rijwielen, waarvan zijn personeel om beurten gebruik maakte, Utrecht bereikte op 14 Mei te 9.30, waar hij een groot deel van zijn bataljon aantrof. Na zijn vertrek waren in de door C.-10 R.I. bevolen flankstelling nog achterge bleven 1-19 R.I., 111-19 R.I. en twee onderdelen van 10 R.I., terwijl C.-I-20 R.I. zijn detachement bij Bergzicht had ondergebracht. C.-I-19 R.I. had van C.-10 R.I. opdracht ontvangen, te 14 Mei 2.15 de terug tocht te aanvaarden en naar Loerik (bij Houten) te gaan. Hij had aan zijn onder commandanten opdracht gegeven, op aangegeven tijd stippen tussen 2.15 en 3.15 achtereenvolgens af te marcheren en de kunstweg Eist-Doorn nabij Leersum over te steken, doch had geen verzamelpunt voor het gezamenlijk voortzetten van de mars gegeven. In de avond was er bij C.-III-19 R.I. een bevel van C.-19 R.I. binnen gekomen, dat moest worden teruggetrokken op Werkhoven doch, daar deze van de toestand niet op de hoogte kon zijn, had C.-I-19 R.I. verboden, hieraan uitvoering te geven. De compagnieën van 1-19 R.I. marcheerden achtereenvolgens af en toen de B.C. zich had overtuigd, dat die afmars begonnen was, vertrok hij met zijn (ver sterkte) staf van 30 man, waaronder de bataljonsarts en het hospitaal-personeel, naar Loerik. Daar vernam hij van een officier van 10 R.I., dat de terugtocht moest worden voortgezet naar het Oostfront-Vg.Holland. Zonder nu verder een poging te doen, nog verband met zijn C.Cn. op te nemen of iemand achter te laten, die hun bij aankomst zijn bevelen overhandigde, trok hij naar Vreeswijk, waar hij zich bij C.-19 R.I. op fort Honswijk meldde. Van zijn eigen C.Cn., noch van 111-19 R.I. heeft hij verder iemand gezien. De wd. C.-III-19 R.I. was met het gedeelte van het bataljon, dat hij onder zijn bevel had, te 3.10 afgemarcheerd. Nadat de le, 2e Comp. en M.C. 2) van 1-19 R.I. elkaar in de bossen ten N. van Amerongen hadden gevonden, kregen zij nabij Leersum ook contact met II1-19 R.I. 677 0 De B.C. had 's middags zijn bataljon verlaten en was bij C.-19 R.I. aangekomen. 2) Van de 3e Comp. zijn geen gegevens voorhanden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 703