Voor beide bataljons bleek het oversteken van de weg onmogelijk, daar zich daarop vijandelijke gemotoriseerde troepen en pantserwagens bevonden. Er werden schoten gewisseld, waardoor enkele onderdelen verspreid geraakten. Een plan, dat werd geopperd, om zich er gezamenlijk door te slaan, vond geen instemming en de beide bataljons vervolgden elk hun eigen weg. Bij 1-19 R.I. was echter C.-le Comp. met ongeveer 60 man van het bataljon afgeraakt, waarmede hij op 14 Mei te 14.00 Utrecht heeft weten te bereiken. C.-2e Comp. had met de rest van dit bataljon de mars voortgezet in de richting Maarsbergen, doch ten N. van Darthuizen was of meende men zich omsingeld en werd, in verband met de vermoeidheid van de troep en de hopeloos schijnende situatie tot overgave besloten. De wd. C.-III-19 R.I. had, toen korte tijd, nadat hij 1-19 R.I. had verlaten, pantserwagens in zijn richting naderden, zijn troep doen verspreiden en wist daarna slechts een kleine groep te verzamelen, waarmede hij in de richting van Maarsbergen trok. Aldaar heeft hij op 15 Mei de capitulatie vernomen, waarna hij op 17 Mei naar Utrecht vertrok. C.-1-III-19 R.I. trok, toen hij de wd. B.C. niet meer zag, met de rest van het bataljon, waarbij zich vele zwervende militairen aansloten, in N. richting. Hij ont moette eerst C.-3-III-10 R.I., die te 2.20 was afgemarcheerd (zie bij 10 R.I. op blz. 690), met wie hij de mars voortzette naar Huize te Maarn (1 km N.O. van Doorn). Aldaar haalden zij een detachement in, afkomstig uit de hws. van 10 R.I., bestaande uit Cn.-l en - M.C.-III-10 R.I. met een deel van le Comp. en M.C. Hier had een bespreking plaats, die tot resultaat had, dat werd besloten, dat ieder afzonderlijk zijn weg zou vervolgen en dat de zw.mitr. zouden worden achter gelaten. C.-1-III-19 R.I. trok met een 200 a 300 man door in de richting van Zeist. Nabij deze plaats bleek, dat zij reeds door de Duitsers was bezet en, daar er geen middelen voor snelle verplaatsing waren en de troep bijna geheel onge wapend, afgemat en zonder gevechtskracht was, werd besloten tot overgave. Na vertrek van 19 R.I. en 3-III-10 R.I. bleven over het detachement onder bevel van C.-I-20 R.I., ondergebracht nabij Bergzicht, en C.-3-I-10 R.I. met een kleine groep, die in stelling lag. Zoals reeds is medegedeeld, had laatstbedoelde kapitein geen bevelen ontvangen voor terugtocht, weigerde hij op geruchten in te gaan en werd zijn detachement op 14 Mei te ongeveer 5.00 aangevallen, waarbij hij sneuvelde. C.-I-20 R.I., niets wetende van de bevolen terugtocht, had zijn troep zonder veiligheidsmaatregelen bij Bergzicht doen legeren en het tijdstip van vertrek vast gesteld op 5.00. Hoewel hij te 3.00 van de commandant van een langskomend onderdeel van 10 R.I. had vernomen, dat dit het laatste onderdeel van 10 R.I. was, dat in weste lijke richting terugtrok, had hij zijn vertrek niet vervroegd. Te ongeveer 5.00, terwijl men bezig was, de troep enigermate te voeden uit een ter plaatse aanwezige cantine, had een overval door de Duitsers plaats en werd de troep verspreid. Daaronder bevonden zich Cn.-le en 3e Comp. en C.-M.C.-I- 678

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 704