20 R.I. en bovendien C.-1-I-29 R.I., ieder met enig personeel van het eigen onder
deel en vreemde militairen.
Na de verspreiding wist de B.C. met enkele mannen na veel omzwervingen ten
slotte het Oostfront bij Naarden te bereiken, waarna hij zich meldde bij de Gar
nizoenscommandant te Amsterdam.
C.-3e Comp. en C.-M.C.-I-20 R.I. wisten met een groepje mannen over Maars-
bergen Utrecht te bereiken, waar zij in de Kromhoutkazerne een groot aantal
mannen van het bataljon terugvonden.
C.-1-I-20 R.I. en C.-1-I-29 R.I. trokken met een groep door de bossen naar
Amerongen, waar zich vijand bleek te bevinden, zodat zij hun koers meer noordelijk
namen. Op de weg naar Woudenberg werden zij door een pantserwagen overvallen
en moesten zij zich overgeven.
Uit het vorenstaande volgt, dat zich te Utrecht een grote hoeveelheid militairen
van IV Div. en Brig. B verzamelde. Deze zijn in de middag van 14 Mei in mars
gezet naar Vreeswijk, doch vernamen de capitulatie nabij Jutphaas.
In de loop van 14 Mei speelde zich op het Lekacces-noord het volgende af.
Zoals wij mededeelden, was 4 M.C. op 14 Mei te 5.00 tot legering overgegaan
in een boerderij aan de Lekdijk, op enige honderden meters ten westen van de
spoorweg Culemborg-Utrecht.
Hoewel hij zich op grond van hetgeen hem was medegedeeld volkomen veilig
voelde, was het toch de plicht van de C.C. geweest, hoe vermoeid hij ongetwijfeld
ook was, na aankomst contact te gaan opzoeken met andere troepen en zich te
oriënteren.
Te 10.00 werd de in diepe slaap zijnde compagnie gewekt door mitrailleur
salvo's door het dak van de boerderij.
Een mitrailleur werd in stelling gebracht in een der bovenramen, die de spoor
weg schoonveegde, terwijl een Duitse verkenner tussen de boerderijen en de
spoordijk werd neergeschoten.
De andere mitrailleurs werden in stelling gebracht op de vier hoeken van de
boerderij en er ontstond een vuurgevecht, waarbij twee soldaten werden gewond.
Daarna werd het dak van de boerderij in brand geschoten, doch het gelukte met
veel moeite, de brand te blussen. De luitenant gaf een sergeant-majoor opdracht,
met 12 man de niet zeer sterk geachte vijand te gaan aanvallen. Kort daarna be
gonnen echter artillerie-projectielen op een achterliggende boerderij te vallen, die
in brand vloog, gevolgd door steeds dichterbij vallende granaten. De luitenant
besloot nu tot overgave en zond daartoe een officier naar de Duitsers. Na de over
gave bleek, dat zich achter de spoordijk de Bt.C. met het vuurleidingspersoneel
van een gemotoriseerde batterij bevond en de Hauptmann deelde mede, de C.C.
gelegenheid te hebben willen geven tot overgave, vóórdat hij de boerderij in
elkaar schoot.
Uit de kaarten van die Hauptmann ontwaarde de luitenant, dat fort Honswijk
zich enkele km meer westelijk bevond.
679