19.00 verschenen Duitse S.S.troepen, onder bevel van Hauptmann Harmei, die
bevel gaf, het bataljon te verzamelen op de dijk en de wapens te doen afgeven,
waarbij de officieren de dolk mochten behouden.
Op bevel van de Duitse commandant moest het bataljon afmarcheren naar Wijk
bij Duurstede, waar het werd ondergebracht en waar later ook 19 R.I. en 11 G.B.
van fort Honswijk aankwamen. Ondanks de gedane verzekering, dat de troepen
zouden worden vrijgelaten, werden zij in krijgsgevangenschap afgevoerd, eerst
naar Arnhem en later naar Duitsland.
Op het fort Honswijk was 19 R.I. op 14 Mei te 5.00 aangekomen en de R.C.
vond dit onbezet. Voor de regeling van het verkeer van de langstrekkende troepen
over de smalle brug bij het fort droegen daarna officieren van St.-II L.K. en de
kapitein-adjudant zorg.
In de loop van de morgen verschenen de compagnieën van 11 G.B.
De wallen van fort Honswijk werden bezet door enige compagnieën, terwijl de
3 stukken van 19 C.Pag. voorwaarts van het fort in stelling werden gebracht.
Te ongeveer 10.00 was een officier van St.-IV Div. op het fort gekomen en
C.-19 R.I. deelde hem mede, van C.-Brig. B vernomen te hebben, dat 19 R.I. niet
op fort Honswijk, doch elders moest zijn. De luitenant zou C.-IV Div. om zijn
beslissing vragen, die echter niet is gekomen.
Te 15.30 meldde zich de sergeant-majoor van 4 M.C. met het Duitse ultimatum.
C.-19 R.I. zond hiervan bericht aan C.-IV Div. en verzocht om bevelen, munitie,
verbindingen, verpleging enz.
Te 17.00 meldde zich C.-I-19 R.I. met verzoek zijn bataljon te IJsselstein te
mogen laten, daar hij had vernomen, dat 19 R.I. aldaar zou worden verzameld
Te 17.30 keerde de naar C.-IV Div. gezonden officier terug met bericht van de
capitulatie en ter controle van de juistheid zond de overste nu C.-III-19 R.I. uit.
Vóórdat deze terugkwam, vernam hij van C.-ll G.B. de juistheid van het bericht
en ging hij tot het neerleggen der wapens over. Te 20.30 werd hij met zijn regiment
en 11 G.B. afgevoerd.
De paniekstemming, die er korte tijd op het Lekacces was geweest, was over
geslagen op III-8 R.A., dat (zonder vuurmonden) legerde te Molenbuurt. Terwijl
de Afd.C. zich naar de D.C. had begeven, was in zijn afwezigheid de wd. Afd.C.
op het gerucht, dat de Duitsers met pantserwagens oprukten, met het personeel,
doch met achterlating van paarden en voertuigen, naar Vreeswijk getrokken, waar
de Afd.C. hem aantrof. Deze liet onmiddellijk paarden en voertuigen ophalen en
bracht de Afdeling naar Benschop, waar hij volgens bevel van C.-IV Div. moest
legeren.
Vermeld zij nog, dat C.-Brig. B ternauwernood door zijn chef van de staf heeft
kunnen doen verhinderen dat de grote Beatrixsluis in het nieuwe zijkanaal naar
Vreeswijk door een hoofdopzichter van fortificatiën, die opdracht tot vernieling
684
l) C.-I-19 R.I. had nog niets van zijn bataljon teruggezien en zou er voor de capitulatie ook slechts
enkelen van terugzien.