had ontvangen, werd opgeblazen. Deze hoofdopzichter wilde aanvankelijk niet
geloven, dat er was gecapituleerd.
De vernieling van deze sluis was voorbereid in verband met de inundatie
maatregelen.
Beschouwing over de toestand op het Lekacces-noord.
Volgens het algemeen verdedigingsbevel, dat C.-II L.K. te 12.00 uitgaf en dat
is opgenomen in Bijlagen D. I, werd de verdediging van Vak Vreeswijk opge
dragen aan C.-Brig. B, die dit met drie bataljons, 1-16 R.A. (twee batterijen)
1-8 R.A. (een batterij, later versterkt met 2 stukken) en y2 II Vl.A. moest bezetten,
terwijl de overige, voor de verdediging niet benodigde onderdelen moesten legeren
in IJsselstein-oost.
De onderdelen van IV Div. moesten aan de weg IJsselstein-Benschop-Pols-
broekerdam worden gelegerd.
Het St.K. van C.-Brig. B kwam in Vreeswijk, zijn cp. moest in 't Waal komen,
doch dit kon niet, daar door de inundatie 't Waal onder water zou komen. Het
St.K. van C.-IV Div. bleef in IJsselstein.
Uit het voorgaande is gebleken, dat op het ogenblik van de capitulatie deze
toestand nog lang niet was bereikt en dat III-2 R.I. de werken aan De Groeneweg
nog had bezet, 19 R.I. en 11 G.B. zich op het fort Honswijk bevonden en 24 R.I.
te Vreeswijk.
C.-Brig. B deelt mede, dat hij reeds te Amerongen van C.-IV Div. vernam, dat
hij het Lekacces moest verdedigen. Desniettegenstaande had C.-IV Div. 24 R.I.
van Brig. B, waarvan de R.C. vol energie was en het III Bat. niet in de strijd was
geweest en 11 G.B. naar Vreeswijk gezonden en kwam 19 R.I., waarvan de R.C.
en een der B.Cn. het gevechtsterrein in de Valleistelling ontijdig hadden verlaten,
op fort Honswijk terecht, na eerst op Cothen te zijn gedirigeerd geweest.
Van de divisie- en brigade-artillerie bevonden zich 1-8 R.A. nog te Jutphaas,
I-16 R.A. te IJsselstein; beide Afdelingen waren na vertrek uit Amerongen zonder
bevelen van C.-IV Div. gebleven.
De vijand bevond zich met zwakke krachten voor het Lekacces-noord, waarvoor
de artilleristische ondersteuning slechts kon worden gegeven door 1-3 R.A. en
II-15 R.A., in stelling bij Hagestein, zuid van de Lek, die geen enkele verbinding
hadden met het Lekacces-noord.
Van de legerkorpsartillerie moesten 1-12 R.A. en 1-15 R.A. vuur kunnen brengen
in het gehele legerkorpsvak, terwijl II-15 R.A. ten Z. van de Lek in stelling, in het
bijzonder bestemd was voor steun op het Lekacces-noord. 1-12 R.A. bevond zich
echter nog te Benschop en 1-15 R.A. te Utrecht.
11-15 R.A., dat eerst op last van C.-Groep Utrecht in stelling was gekomen in
het Wilhelminapark te Utrecht, stond te 15.00 bij Hagestein gereed tot vuren,
zonder verbinding met het Lekacces-noord.
De artilleristische ondersteuning van het Lekacces-noord was dus in genen dele
verzekerd, terwijl toch 1-8 R.A. met een gevechtsvaardige batterij, reeds 13 Mei te
19.00 te Wijk bij Duurstede was en vermoedelijk 14 Mei omstreeks 3.00 te Jutphaas
685