een kapitein, een luitenant en 13 onderofficieren en soldaten van 11-10 R.I., waar
van zij de overval op dat bataljon vernamen. In verband hiermede werd de route
gewijzigd naar het N.W. Bij Huis te Maarn (1 km Z.O. van Maarn, 1 km N.O.
van Doorn) werd rust gehouden, waarbij bleek, dat de sectie achterhoede niet
aanwezig was 1).
Tijdens deze rust werd het detachement ingehaald door C.-3-III-10 R.I. (met
twee sectiën van zijn eigen Comp., een sectie van 2-III en 5 zw.mitr.) die op het
door C.-I-19 R.I. aangegeven tijdstip de flankstelling had verlaten, nabij Leersum
eveneens contact met vijand had gehad en bij Huis te Maarn aankwam te zamen
met een detachement, waarbij zich Cn.-l en 3-III-19 R.I. bevonden (zie hiervoor
biz. 678).
Er had toen de reeds vroeger medegedeelde bespreking tussen de leidende offi
cieren plaats, waarvan het resultaat was, dat men zich in kleine groepen zou trachten
door te slaan, na de zw.mitr., die voor de vermoeide troep een blok aan het been
vormden, te hebben onbruikbaar gemaakt.
Cn.-l en -M.C.-III-10 R.I. trokken met een groep naar Maarn en voorzagen
zich aldaar van rijwielen en auto's, waarna C.-M.C.-III-10 R.I. met het grootste
deel over Amersfoort naar Muiden reed; C.-1-III-10 R.I. trok met de wielrijders in
de richting Soesterberg, doch trof bij Zeist een afdeling van 200 a 300 man aan, die
de wapens had neergelegd en waarvan de officieren hem aanraadden, hetzelfde
te doen. Tijdens het gesprek waren zijn wielrijders verdwenen 2), zodat de kapitein
met een sergeant (en aanvankelijk een luitenant met een soldaat van 19 R.I., die
hij weder kwijt raakte) over Laren naar het Oostfront reed, waar hij door een
eskadron van 5 R.H., hoewel in uniform, werd ontwapend en gearresteerd.
C.-M.C.-III-10 R.I. trok met zijn personeel op auto's via Hilversum naar
Amsterdam.
C.-3-I-10 R.I., in de flankstelling, had geen bevel voor terugtocht ontvangen en
had geweigerd in te gaan op de geruchten over terugtocht. Hij werd omstreeks
5.00 (gelijktijdig met het detachement van 1-20 R.I. bij Bergzicht) overvallen en
sneuvelde, evenals 7 man van zijn commandogroep; de rest raakte verspreid.
Verschillende onderdelen van 10 R.I. hebben niet de voorgeschreven marsweg
gevolgd. Van 10 C.Alr. zijn de commandant en een sectie over Utrecht naar
Houten getrokken, de andere secties kwamen daar echter langs de opgegeven
marsweg aan.
Van 10 Bt. 6 veld was een sectie bij de voorposten ingedeeld, waar de stukken
waren onbruikbaar gemaakt. De bediening werd met 11-10 R.I. onderweg over
vallen. Van de andere in de hws. geplaatste sectie heeft de Bt.C. de stukken on
bruikbaar gemaakt, waarna hij met zijn personeel naar Utrecht vertrok.
De in de aanhef genoemde delen van 10 R.I., I, II-4 R.A. en II-8 R.A. kwamen
te Houten aan, terwijl de bewoners werden geëvacueerd. De vermoeide troep werd
690
1) Deze was afgesneden en door de Duitsers gevangen genomen.
2) Deze hebben de weg Utrecht-Amersfoort bereikt, hebben een auto weten te bemachtigen en
zijn hiermede via Hilversum naar Haarlem (mob.centrum-10 R.I.) gereden.