ondergebracht en C.-10 R.I. meende, op grond van de desbetreffende mededeling in het bevel van de D.C., dat hij voldoende beveiligd was door de vanwege de C.V. geplaatste achterhoede-detachementen. Te 3.45 ontving hij bevel van C.-II Div. om met zijn regiment, over Jutphaas marcherende, het Merwedekanaal te gaan bezetten tussen Jutphaas (inb.) en Huis De Geer. Hoewel C.-10 R.I. te Houten niets van 11-10 R.I. had gezien, gaf hij zijn bevelen voor de bezetting van het Merwedekanaal, alsof dit bataljon er wel wasbovendien nam hij in zijn bevel Jutphaas zelf niet op, terwijl dit volgens het divisiebevel wel in zijn vak lag. Volgens zijn bevel moesten van rechts naar links stelling nemen: I, versterkt met een sectie Mr. en de Bt. 6 veld 1), met de rechtervleugel bij Tol, daarnaast II 1), versterkt met een sectie Mr., daarnaast III, versterkt met een sectie Mr., de bataljons resp. met een frontbreedte van 500, 300 en 400 m, terwijl C.-10 C.Pag. opdracht kreeg, de bescherming tegen vechtwagens te regelen. Dit bevel hield dus geenszins rekening met de werkelijk aangekomen troepen. Nog voordat het regiment afmarcheerde, kwam de chef van de staf van C.-II Div. mededelen, dat Houten onvoldoende was beveiligd en de opdracht geven, dat 10 R.I. en de artillerie onmiddellijk moesten afmarcheren en niet het Merwede kanaal, doch een meer oostelijk gelegen frontlijn moesten bezetten. C.-10 R.I. deed daarna onmiddellijk de kunstwegen door pag. afsluiten en regelde de afmars uit Houten. In Jutphaas vond hij C.-III-25 R.I., wiens bataljon daar kort te voren had stelling genomen. Deze majoor kon slechts onvoldoende inlichtingen geven en zijn bataljon moest na aflossing door 10 R.I. weder vertrekken naar Utrecht. Met behulp van een wandelkaart, die in een hotel werd aangetroffen, gaf C.-10 R.I. bevelen aan Cn.-I en III-IO R.I. voor het bezetten van de frontlijn (zie schets/kaart Nr. D. 5). Op het acces Jutphaas werd 1-10 R.I., versterkt met 10 C.Mr. (min een sectie) en 10 C.Pag., geplaatst. Waar III-IO R.I. (bestaande uit een compagnie en twee sectiën) werd geplaatst, is niet zeker; vermoedelijk bleef dit achter het Merwedekanaal. I heeft zijn opstelling ingenomen met een compagnie op de batterij aan de Overeindsche weg, een compagnie aan het nieuwe kanaal naar Vreeswijk, een sectie op fort Jutphaas en een sectie aan het Merwedekanaal, de zw.mitr. verdeeld, de mortieren achter het kanaal naar Vreeswijk, de cp. van de B.C. ver achter de rechtervleugel aan het Merwedekanaal. Zoals bij III L.K. werd medegedeeld, was 111-25 R.I. ter beschikking gesteld van C.-Groep Utrecht. Van dit bataljon, dat zich op 12 Mei met St., 3e Comp., M.C., een sectie 25 C.Mr. en een sectie 25 Bt. 6 veld te Herwijnen bevond, was, zoals eerder werd 691 0 De Bt.6 veld en II waren niet aanwezig en zouden niet verschijnen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 717