medegedeeld de le Comp. te Zijderveld, de 2e Comp. te Vianen geplaatst. Het te Herwijnen aanwezige deel van het bataljon was op 13 Mei afgelost door 111-36 R.I. en de B.C. had opdracht ontvangen, zich naar Beesd te begeven, vanwaar het Bat. te 14.00 per auto zou worden vervoerd. Het vervoer had plaats gehad naar Vianen, waar de B.C. nog geen nadere be stemming wist en bevelen had gevraagd aan C.-Div., die opdracht had verstrekt, zich te begeven naar de Kromhoutkazerne te Utrecht. Het is vermoedelijk de bedoeling geweest, dat geheel 111-25 R.I., dus ook de le Comp., te Zijderveld en de 2e Comp. te Vianen, ter beschikking van C.-Groep Utrecht zouden worden gesteld. Door de haast, waarmede de verschillende be velen moesten worden gegeven, is dit ten opzichte van die le en 2e Comp. niet doorgedrongen bij C.-Groep Lek. Te middernacht had de B.C. bevel van C.-Groep Utrecht ontvangen, zo spoedig mogelijk het Vak Jutphaas te gaan bezetten, totdat de bezetting door 10 R.I. zou zijn overgenomen. Tot April had dit bataljon standplaats gehad te Jutphaas, zodat de B.C. ter plaatse bekend was. Het bataljon bezette 14 Mei te 3.30 het Vak Jutphaas met M.C. en twee sectiën tirailleurs in voorste lijn, een sectie achter het Amster dam-Rijnkanaal en een sectie op het fort Jutphaas. Na aflossing door 1-10 R.I., waarvan de B.C. zijn gal over de onvolkomenheden van de stelling over de daaraan onschuldige C.-III-25 R.I. uitstortte, kreeg deze laatste bevel, het fort Vossegat en de Lunetten bij Utrecht te gaan bezetten. Toen hij met zijn troep voor afmars gereed stond, werd de capitulatie bekend. De terugtocht van 22 R.I. verliep als volgt (zie blz. 480). Van de voorposten, 1-22 R.I. (min 3), wist de B.C. aanvankelijk te verzamelen de 2e Comp. (rechter vak), verminderd met ongeveer 45 man (vnl. de bezetting van de Slaperdijk), van de le Comp. (linker vak) een luitenant en ongeveer 60 man, welk getal later te Utrecht aangroeide tot ongeveer 100 man (de C.C. en twee luitenants waren gevangen genomen), van de M.C. een niet bekend aantal stukken. De 3e Comp., ingedeeld bij 11-22 R.I. in de hws., trok met dit bataljon terug en kwam later te Utrecht bij het bataljon aan. Het bij II en III achtergelaten scherm kwam nog te Odijk bij het regiment terug. Van 22 Bt. 6 veld is het personeel van een sectie (zonder kanonnen) terugge komen; van 22 C.Pag. kwamen van twee secties de stukken terug, terwijl een sectie was vastgelopen op een gesloten versperring en de trekkers had verbrand. 22 C.Mr. trok gescheiden terug, doch werd te Utrecht verzameld. De terugtocht was na Doorn met geforceerde marsen doorgezet en wat I betrof, met gebruikmaking van gevorderde rijwielen, daar de burgemeester mededeelde, dat de Duitsers reeds in opmars waren. Ook bij 111-22 R.I. wordt melding gemaakt van het reeds gesloten zijn van asperge-versperringen met doorknippen van de draden, waardoor mitrailleur- en patroonkarren over de versperring moesten worden getild. Kort na verzameling te Odijk, toen met het onderbrengen van de troep was be- 692

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 718