van Groep Nieuwersluis, die zich te Loenersloot bevond, een schakelkast met toe
behoren geplaatst.
C.-IV L.K. zelf vertrok 13 Mei te 23.30 met zijn chef van de staf en een kapitein
over de Bilt en Utrecht naar Nieuwe ter Aa. Tussen de Bilt en Utrecht bleek er
ernstige stagnatie in het verkeer te zijn, daar verschillende colonnes, ook van II
L.K., deze weg volgden.
Eerst te 3.00 kwam de generaal te Nieuwe ter Aa aan, waar hij door het ont
breken van verbindingen niets kon doen. Hij trok er daarom terstond weder op uit
en controleerde de troepenbewegingen tussen Breukelen en Utrecht. Vervolgens
reed hij over de Bilt naar Soesterberg, waar zich geen troepen meer bevonden.
Hij trof een achtergelaten munitiewagen aan en even later enige loslopende paarden,
die hij door een korporaal liet doodschieten, toen onderbrengen in de omgeving
niet mogelijk bleek.
Doorrijdende naar Amersfoort bleek de laatste trein met militairen van 7 R.I.
voor vertrek gereed te staan en de stationscommandant met een luitenant en een
ingenieur van de spoorwegen wachtten op het vertrek van die trein, om het stations
emplacement te vernielen.
De generaal reed, na nog enige aanwijzingen te hebben gegeven, naar de oost-
rand van Amersfoort, reed daarna door Amersfoort, nam maatregelen, dat enige
(vergeten) militairen met munitie vertrokken en nam zelf een zw.mitr. in zijn auto
mede. Na zich overtuigd te hebben, dat het stationsemplacement werd vernield,
reed hij over Soest en de Bilt naar Utrecht. Op de Biltsche straat waren de asperge
versperringen reeds gesloten, zodat de generaal, die een luchtaanval met mitrail
leurs mede onderging, gedwongen was, over Bunnik te rijden, waar echter de
asperges eveneens gesloten waren. Nadat door een weiland om de versperring heen
was gereden, raakte de auto bij een tweede versperring vast. Te 11.30 gelukte het
hem eindelijk, met een auto van de genie terug te rijden naar Nieuwe ter Aa, waar
hij te 12.30 aankwam. Aan de chauffeur en hulpchauffeur is het toch nog gelukt, de
achtergelaten auto naar de cp. te brengen.
In de namiddag werd bevel van de C.V. ontvangen, de wapens neer te leggen,
hetgeen telefonisch en door middel van officieren is doorgegeven aan de onder
commandanten.
b. DE TERUGTOCHT VAN VIII DIV. EN HET DUITSE ULTIMATUM
Het bevel voor de terugtocht van C.-VIII Div. is opgenomen op blz. 550 en 551.
Volgens dat bevel (zie ook schets/kaart Nr. D. 4) moest 21 R.I. het toegewezen deel
van de Groep Utrecht bezetten, 16 R.I. het Vak Maarsseveen van Groep Nieuwer
sluis, 5 R.I. het Vak Mijnden van Groep Nieuwersluis.
Deze verdeling hield geen rekening met de terreinomstandigheden, daar het te
bezetten deel van de Groep Utrecht meer troepen eiste dan de Vakken Maarsseveen
en Mijnden. Zoals hierna zal blijken, heeft dan ook een geheel andere vakindeling
en bezetting plaats gehad.
De bevolen en op schets/kaart D. 4 aangegeven marswegen liepen voor de
700