troepen uit het vak van 21 R.I. (dus 21 R.I., 3e S.-8 M.C. en 1-5 R.A.) langs de zuidrand van de Leusderheide over Zeist en de Bilt naar Utrecht, voor de troepen uit het vak van 16 R.I. (dus 16 R.I., 8 M.C. (min twee Sn.), II-5 R.A.) over de Bilt, Bilthoven, Groenekan en Utrecht naar de vakken werkspoor-Blauwkapel en Maarsseveen en voor de troepen uit het vak van 5 R.I. (dus 5 R.I., le S.-8 M.C. en III-1 R.A.) over Den Dolder, Maartensdijk en Oud Loosdrecht naar Loenen. Omtrent de bezetting van de frontlijn van het oostfront werd in het bevel niets vermeld, zodat het zonder nadere gegevens uitgevoerd, de divisie tot achter die frontlijn zou voeren. C.-VIII Div. gaf aan C.-8 C.Lu.Mitr. opdracht, te 21.00 te vertrekken en be paalde punten van de marswegen te beschermen. C.-1-VIII Bat.Pag. ontving opdracht, bepaalde punten op de Z.vleugel te be zetten tot 14 Mei 5.00. Te 20.00 werd bevel ontvangen van C.-IV L.K. om officieren van St.-VIII Div. en van elk der regimenten infanterie te zenden naar de Hojelkazerne te Utrecht, waar zij zich bij de chef staf van Groep Utrecht moesten melden x). Van St.-VIII Div. en St.-D.A.C. waren de aangewezen officieren te 22.30 in de Hojelkazerne aanwezig; die van de regimenten infanterie te 22.00. Een door C.-IV L.K. beschikbaar gestelde compagnie van 1-IV Aut.Bat. werd opgesteld bij de W. uitgang van Amersfoort en op de weg Bavoor-Amersfoort voor vervoer van de voorposten van 15 en 16 R.I. Te 23.00 werd de cp. ontruimd en begaf de D.C. zich met toegevoegde officieren naar de Hojelkazerne te Utrecht. Alvorens de verdere gang van zaken bij VIII Div. mede te delen, zullen wij eerst de maatregelen van C.-Groep Utrecht van het Oostfront-Vg.Holland behandelen, die aanleiding waren tot een geheel andere bezetting, dan die, welke was bevolen. Wij herinneren er aan, dat te ongeveer 19.15 de C.V. met het hoofd van de sectie operatiën van zijn Hoofdkwartier de C.-Groep Utrecht was komen inlichten omtrent hetgeen hem te wachten stond, nl. dat het Veldleger op het oostfront terugtrok, dat een deel van VIII Div. de Groep Utrecht moest bezetten en dat waarschijnlijk iets eerder 11-14 R.I. en 111-25 R.I. te zijner beschikking zouden komen. Voorts was tevens aan de Groeps-C. opgedragen, officieren aan te wijzen, om C.-VIII Div. en de betrokken troepencommandanten te oriënteren en de weg te doen wijzen. In de Groep Utrecht waren met de bewaking van de forten belast 5-4 R.H. met drie pelotons op het fort bij Vechten en een peloton op het fort 't Hemeltje; de munitiecolonne van 11-19 R.A. op fort Rhijnauwen; 4-4 R.H. met een peloton op het werk aan de Hoofddijk, het eskadron (min twee pelotons) op het fort aan de Biltstraat en een peloton op het fort aan de Voordorpsche dijk; de artillerie-kader- school op het fort Blauwkapel; 50 man van 9 G.B. 2) op het fort aan de Ruigen- 701 Vermoedelijk was hiertoe door of vanwege de C.V. opdracht aan C.-IV L.K. verstrekt. 2) Vermoedelijk op 13 Mei daarheen gezonden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 727