Valleikanaal werden de bruggen opgeblazen. Zij vertrokken naar het kruispunt van
wegen ten Z.W. van Amersfoort, waar auto's van IV Aut.Bat. de troep zouden
vervoeren naar Nieuwersluis.
De marsweg van 5 R.I. (min voorposten) werd bij Maartensdijk gewijzigd; om
te voorkomen, dat de open polderweg de troep aan luchtaanvallen zou bloot
stellen, werd een bosweg naar Hollandsche Rading gekozen.
Ten W. van Amersfoort waren moeilijkheden met de treinen ontstaan, zodat
een groot deel daarvan langs harde wegen was omgezonden.
Hollandsche Rading werd bij het aanbreken van de dag bereikt. De R.C. en
3-II-5 R.I. zetten daarna nog onder beveiliging van grondnevels de mars door
de polder voort, doch het Ie en Ille Bataljon bleven in het bedekte terrein, aan
gezien de commandanten de mars bij daglicht niet aandurfden. Te Hilversum werd
een groot aantal autobussen gevorderd, waarmede de troep in de namiddag van
14 Mei in gedeelten en met grote snelheid werd verplaatst.
Bij C.-5 R.I., die inmiddels was doorgereden naar Loenen, meldde zich te 6.00
de officier-bevelsontvanger uit Utrecht terug, die mededeelde, dat het regiment
niet alleen Vak Mijnden van de Groep Nieuwersluis moest bezetten, doch het
gedeelte van de Groep Utrecht ten W. van fort Blauwkapel en de Vakken Maarsse-
veen en Mijnden van de Groep Nieuwersluis en dat de accessen ten spoedigste
door de eerst aankomende onderdelen moesten worden afgesloten. Gegevens over
de Groep Nieuwersluis moesten worden verstrekt door de Groeps-C. te Loener-
sloot.
De officier-bevelsontvanger, die gegevens medebracht over het te bezetten ge
deelte van de Groep Utrecht, werd vervolgens naar Loenersloot gezonden om
nadere gegevens en, hoewel dat overleg volgens C.-5 R.I. weinig bevredigende
resultaten opleverde, zijn blijkbaar toch voldoende gegevens ontvangen om het
aangewezen frontgedeelte te bezetten.
Volgens C.-5 R.I. waren de stellingen te 14.00 bezet, doch uit de gegevens blijkt,
dat deze bezetting nog niet geheel was voltooid, toen de capitulatie werd bevolen.
Dit is te begrijpen, daar I en III-5 R.I. nog grote afstanden moesten afleggen, om
hun stellingen te bereiken.
De bezetting was tenslotte de volgende:
III-5 R.I., versterkt met een sectie-5 C.Mr., een sectie-5 C.Pag. en een sectie
Vickers mitr. (bediend door pontonniers), bezette het fort aan de Ruygenhoeksche
dijk, het fort De Gagel en het fort de Klop met de cp. van de B.C. op laatstge
noemd fort. Een vuurplan was slechts beschikbaar van het fort aan de Ruygen
hoeksche dijk en omgeving.
De onvolkomenheden van de stelling en het ontbreken van inundatiën beïn
vloedden het moreel van de troep.
1-5 R.I., dat zeven van de twaalf zw.mitr. miste, daar deze door het scherm
waren achtergelaten, bezette het vak Maarsseveen van de Groep Nieuwersluis met
in de frontlijn de le Comp. op het fort Maarsseveen, de 2e Comp. op de werken bij
707