Tijdens de mars naar en de bezetting van het fort aan de Biltstraat en het werk
Griftenstein en daarna passeerden de troepen van het Veldleger en van deze ver
namen de onderdelen van 11-14 R.I. het vallen van de Grebbelinie, het vermees
teren van de Moerdijkbruggen door de Duitsers, verhalen over verraad en de
mededeling, dat de Duitsers binnen een paar uur voor Utrecht zouden staan. Het
vertrek van H.M. de Koningin en de Regering was bekend geworden en de
passerende troepen riepen, dat alles verloren was en dat het beter was, ook maar
terug te gaan.
Dit, gevoegd bij de toestand van niet gehele afwerking van de stellingen, het
niet bezet zijn daarvan en het ontbreken van inundaties, had een zodanige in
vloed op het moreel van de compagnieën van 11-14 R.I., dat het de grootste moeite
kostte, de troep in de stellingen te brengen en zelfs trokken onderdelen op eigen
gezag terug.
C.-Groep Utrecht ontving, volgens zijn verslag te ongeveer 10.30, bericht van
C.-42 Bt. 6 veld, die zich met een sectie bij Griftenstein bevond, dat de gehele
bezetting van dit werk teruggetrokken was met de troepen van het Veldleger. De
Groepscommandant spoedde zich met zijn chef van de staf per auto daarheen en
ving in Utrecht een onderdeel van 11-14 R.I. op, dat naar zijn opstelling werd
teruggezonden.
Omtrent deze episode zijn niet voldoende détailgegevens meer bekend, doch het
is gelukt, de werken weder te doen bezetten, de verdediging zo goed mogelijk
te organiseren en, nadat de troepen van het Veldleger waren gepasseerd, de asperge
versperringen te sluiten en een aantal voorbereide Friesche ruiters te plaatsen.
De bezetting was - voor zoveel na te gaan - tenslotte ongeveer als volgt:
Staf, 2 en 3-II-14 R.I. en een deel van de M.C. bezetten het fort aan de Biltstraat,
terwijl de le Comp. en een deel van de M.C. het werk Griftenstein bezetten, waar
ook een sectie van 42 Bt. 6 veld was opgesteld.
Bij Griftenstein was eveneens een sectie van een der mitrailleurcompagnieën
van 22 R.I. en een stuk pag. van een onbekend onderdeel ingedeeld.
Op bevel van de Groepscommandant werden een aantal huizen, die het schoots
veld belemmerden, door pioniers in brand gestoken.
Omstreeks het middaguur werden door Duitse vliegtuigen pamfletten afge
worpen, inhoudende een sommatie tot overgave, waarvan de inhoud is opgenomen
op blz. 91.
Kort na het middaguur 2) meldde zich bij Griftenstein als parlementair een
Duitse Oberstleutnant van de Generale Staf3), die verbinding vroeg met de
commandant van de vesting Utrecht, aan wie hij een schriftelijk ultimatum, dat
hij bij zich had, wilde overhandigen.
710
-1) De kazematten waren afgesloten en de sleutels waren aanvankelijk niet te vinden. Vuurplans
waren niet dadelijk beschikbaar.
2) Volgens C.-1-II-14 R.I. te 14.30; volgens het dagboek der 207e Duitse divisie te 15.30 Duitse
tijd, dus 13.50 Nederl. tijd.
3) Dit was Oberstleutnant im Generalstab G. von Zitzewitz, hoofd van Afd. Ia van Staf-207e Di
visie.