Deze hoofdofficier werd geblinddoekt en te zamen met een Duitse soldaat door twee luitenants en enige soldaten gebracht naar een café tussen Griftenstein en het fort aan de Biltstraat, waar hij onder bewaking werd gehouden, terwijl een der luitenants zich met het ultimatum naar C.-11-14 R.I. begaf. Gedurende het wachten drong de Duitse overste op spoed aan, daar anders Utrecht het lot van Warschau beschoren zou zijn 1). Hij vroeg aan de bij hem achtergebleven luitenant, om, indien het ultimatum mocht worden afgewezen, de kolonel (Groepscommandant) en de hoogste burger lijke autoriteit daarvan op de hoogte te brengen. Na ongeveer 30 a 40 minuten kwam de uitgezonden luitenant terug met de ongeopende enveloppe, welke het ultimatum bevatte en met het bericht van C.-Groep Utrecht, dat zowel het onderhoud als het ultimatum waren afgewezen. De Duitse overste werd daarna weder buiten de frontlijn geleid. De luitenant, die de overste in het café had bewaakt, begaf zich daarop, met toe stemming van zijn compagniescommandant naar het café terug, om zijn daar achtergelaten klewang te halen; vervolgens begaf hij zich naar C.-II-14 R.I. om deze in te lichten omtrent de Duitse bedreiging 2). Van deze ontving hij toestemming om naar de Groepscommandant en de burge meester te gaan. Op weg naar het naastbij zijnde politiebureau om te informeren, waar hij de burgemeester kon vinden, ontmoette hij de Groepscommandant. Hij bracht deze op de hoogte van hetgeen de Duitse overste hem had medegedeeld, doch de kolonel antwoordde: „oorlog is oorlog". Zonder daartoe toestemming van de Groepscommandant te hebben gevraagd, begaf de luitenant zich daarop naar het politiebureau, waar hij naar de hoofd commissaris werd verwezen. De luitenant verzocht, zijn naam niet te noemen, deelde mede, dat hetgeen in de strooibiljetten was bekend gemaakt, bittere ernst was en verzocht, dit de burgemeester mede te delen. De hoofdcommissaris bracht telefonisch de burgemeester op de hoogte en de luitenant keerde naar zijn onderdeel op Griftenstein terug 3). Op blz. 92 is reeds medegedeeld, dat de Groepscommandant volgens het dag boek van de Duitse 207e Divisie heeft geantwoord, „dat de Vesting Utrecht tot het uiterste weerstand zou bieden en dat na 20 minuten het vuur uit de Vesting zou worden geopend". Te omstreeks 15.45 a 16.00 werd de Groepscommandant, die van het gebeurde had kennis gegeven aan zijn chefs, rechtstreeks door de Chef-Staf-Landmacht van het Algemeen Hoofdkwartier opgebeld, met de opdracht, een parlementair naar de Duitse bevelhebber te zenden en mede te delen, dat het Nederlandse leger de wapens neerlegde, om het verder bombarderen van open steden te vermijden. 711 Dit stond eveneens in de afgeworpen pamfletten. 2) Volgens de C.C. had hij uitsluitend toestemming gekregen, zijn klewang te halen. Volgens de luitenant zelf zou hij echter ook vergunning hebben gekregen, om naar de B.C. te gaan. 3) Dit optreden was'vanzelfsprekend geheel onjuist en commentaar daarover kan hier achterwege blijven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 737