Deze opdracht maakte op de Groepscommandant en zijn officieren diepe indruk. Als parlementair wees de kolonel de reserve le luitenant voor spec, diensten, hoofd van het bureau politieke zaken van zijn stafkwartier, aan, die, na daarom te hebben gevraagd, een schriftelijke verklaring medekreeg. Voordat de luitenant de Hojelkazerne verliet, ontmoette hij de Groepsarts, die hij verzocht, hem bij te staan (in verband met diens rode kruis armband). Deze nam kennis van de verklaring en was zo verrast, dat hij begon te twijfelen aan de geestvermogens van de Groepscommandant en de luitenant en C.-Oostfront op belde om de juistheid van deze gang van zaken na te gaan. Toen deze juist bleek, weigerde hij mede te gaan. De luitenant begaf zich daarop per auto naar het fort aan de Biltstraat en kreeg van C.-II-14 R.I. drie man toegewezen, die hij een handdoek aan de opgeplante bajonet deed bevestigen. Met deze drie mannen en begeleid door C.-II-14 R.I. marcheerde hij naar het werk bij Griftenstein, waar C.-16 R.I. zich bleek te be vinden bij de wegversperring. Deze verklaarde zich bereid, met de luitenant mede te gaan en C.-II-14 R.I. keerde naar het fort aan de Biltstraat terug. Op korte afstand buiten het werk stootte de groep op een Duitse auto, waaruit een Duits officier en enige militairen sprongen, die met geveld geweer de Neder landers een halt toeriepen. Aan deze Duitse officier, die zich als stafofficier bekend maakte, werd de verklaring overhandigd, waarna de Nederlandse groep terug keerde. Volgens het dagboek van de Duitse 207e Divisie luidde de verklaring (blijkbaar vertaald) als volgt: Gedurende de tijd, die was verlopen sedert het vertrek van de Duitse parlemen tair, was de spanning in de omgeving van Griftenstein gestegen en waren reeds de eerste Duitse patrouilles gesignaleerd. Te 20.20 ontving de Groepscommandant bericht van de Duitse bevelhebber dat de Commandant van de Vesting Utrecht met een getuige naar Griftenstein moest komen, om vandaar naar Amerongen te worden geleid voor het voeren van onderhandelingen over de overgave. Daarop zijn C.-VIII Div., als vertegenwoordiger van de Groepscommandant en de chef van de staf van deze laatste naar Griftenstein gegaan en vervolgens naar Amerongen geleid, waar een bespreking plaats had en waar de bepalingen voor de overgave werden vastgesteld, die zijn opgenomen als Bijlage D. II. Deze be spreking eindigde op 15 Mei te 6.00. 712 „Einen Befehl der Niederlandischen Regierung zufolge erklart der Oberst, Kommandant der Gruppe Utrecht Oostfront Festung Holland, dasz die Gruppe Utrecht die Feindseligkeiten em- stellt. Stabsquartier den 14 Mei 1940 An den Der Oberst Oberbefehlshaber des C. Gruppe Utrecht Deutschen Heeres. (C. E. W. Baron van Voorst tot Voorts) 0 Generalleutnant Karl von Tiedeman, C.-207e Divisie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 738