Groep Naarden) II-7 R.I., 1-42 R.I., 7 M.C., 31 C.Mr, en 31 Bt. 6 veld, onder bevel van C.-31 R.I., die in Groep Naarden nog beschikbaar was. Rechtstreekse steun moest worden verleend in het rechter-, midden- en linker vak resp. door 1-1 R.A., III-5 R.A. en II-l R.A., terwijl 111-18 R.A., opgesteld in de vóór April reeds bezette stellingen, werd belast met algemene opdrachten. 7 R.I. (min de gemotoriseerde treinen) zou per spoor worden verplaatst naar Nieuwersluis, van waaruit te voet de aangewezen vakken moesten worden bereikt. De gemotoriseerde treinen zouden, begeleid en beveiligd door 7 C.Pag., naar Loenersloot rijden. C.-III-18 R.I. ontving te 18.00 rechtstreeks bevel van C.-VII Div., zich met zijn bataljon (met achterlating van enkele onderdelen) per daartoe beschikbaar gestelde Aut.T. naar Bussum te begeven, teneinde aldaar gesignaleerde para chutisten te gaan verjagen. Het bataljon vertrok te 20.00, doch te Bussum werden geen parachutisten aan getroffen en het bataljon werd verplaatst naar Weesp voor het bezetten van Vak Weesp. 18 R.I. (min III), waarvoor als verzamelpunt was aangegeven het wegenkruispunt Den Oranjeboom bij de Z.punt van Baarn, was daar op 14 Mei te 2.00 aanwezig. C.-18 R.I. zelf was echter te 2.00 bij C.-VII Div. ontboden te Weesp. Een hoofdofficier van St.K.-IV L.K. gaf bij Den Oranjeboom namens C.-IV L.K. opdracht, dat 1-18 R.I. een opnamestelling moest innemen aan de Praam gracht (lopende van Soestdijk naar de Eem), terwijl 11-18 R.I. in reserve beschik baar moest blijven bij Den Oranjeboom. C.-II-18 R.I. ontving daarna te 3.30 opdracht, met de beide bataljons af te marcheren. II-18 R.I. was op 14 Mei te 10.00 en 1-18 R.I. op 14 Mei te 11.00 in het toe gewezen vak aanwezig. C.-VII Div. verliet te 22.00 zijn cp. en reed via Bussum (waar hij C.-III-18 R.I. nog ontmoette) naar Diemerbrug, waar hij van C.-Groep Naarden de nodige ge gevens ontving, terwijl later ook C.-Groep Nieuwersluis zich bij hem meldde. Bij aankomst op 14 Mei te 0.30 ontving hij opdracht van de C.V., onmiddellijk een compagnie pag. naar Gouda te zenden, waar de C.C. zich moest melden op het H.K.V. Hiervoor bestemde hij 7 C.Pag., doch eerst te 5.00, toen C.-7 R.I. zich telefo nisch meldde, kon de opdracht worden doorgegeven aan de inmiddels aangekomen 7 C.Pag., die te 6.30 afmarcheerde. Bij de definitieve vakindeling werd 19 M.C. (min twee sectiën) ingedeeld bij 18 R.I. en twee sectiën van deze Comp. bij 7 R.I. (min II). III-18 R.A. werd tevens belast met artilleristische bewaking van het kustfront. Op 14 Mei te 8.00 werd een schriftelijk verdedigingsbevel uitgegeven. C.-VII Div. meldt (evenals andere commandanten) dat de toestand, waarin men het Oostfront aantrof en het bericht omtrent het vertrek van H.M. de Koningin en de Regering een zeer deprimerende invloed op de troep hadden. 714

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 740