HOOFDSTUK V VELDLEGERTROEPEN, ACHTERHOEDEDETACHEMENTEN EN LUCHTVERDEDIGINGSKRING UTRECHT-SOESTERBERG a. VELDLEGERTROEPEN De verplaatsing van de niet bij de Legerkorpsen en Brigades ingedeelde onder delen had het volgende verloop. P.A.-H.K.V. werd, evenals IV P.A., op 13 Mei naar Schoonhoven gezonden voor brugslag over de Lek (zie blz. 660). De Compagnie motorrijders werd uit Zeist naar Gouda verplaatst. Het Auto-regiment (waarbij 3-K.Md., afkomstig van de IJsseltroepen, op 11 Mei was ingedeeld), gelegerd te Zeist met de Herstellingsploeg te Utrecht, bestond op 13 Mei nog uit de Staf, V Aut Bat. (Staf, le Comp. en 3-K.Md.1)), VI Aut.Bat. (min 8 gedetacheerde secties) en de Sectie voor paardenvervoer. Het regiment werd verplaatst: Staf-Aut.Reg. naar Zwammerdam, V Aut.Bat. eerst naar de Haarlemmermeer en daarna op 14 Mei naar Ter Aar en Aarlanderveen, VI Aut.Bat. (min 8 sectiën) naar Bodegraven, Sectie voor paardenvervoer naar de Meie bij Zwammerdam en de Herstellingsploeg naar Alphen a/d Rijn. Van 4 C.Lu.Mitr. waren het le en 3e Peloton en de 154 Bt.Lu.A. opgesteld bij Zeist ter beveiliging van het H.K.V., terwijl het 2e en 4e Peloton zich bij Eist bevonden en waren ingedeeld bij IV Div. De cp. van de C.C. bevond zich te Zeist. De te Zeist aanwezige onderdelen werden verplaatst naar Gouda. Afzonderlijk dient nog melding gemaakt te worden van IV-20 R.I., een der bataljons, die in April 1940 waren gevormd uit troepen, die uit het gebied ten O. van de IJssel waren los gemaakt. De B.C. was door de C.V. belast geworden met het kantonnementscommando te Zeist. De le Compagnie was op 10 Mei belast met de bewaking van het sluizen- complex in het Amsterdam-Bovenrijnkanaal, te voren geleverd door een compagnie van 11 R.I. 718 (Zie schets/kaarten Nrs. D. 4, D. 5 en D. 6) 0 2-V Aut.Bat. was op 10 Mei met 11 R.I. naar Rotterdam vertrokken en ten onrechte daar vast gehouden. 3-V Aut.Bat. was gedetacheerd bij de Brigades A en B. 4-V Aut.Bat. was op 10 Mei in Noord-Brabant en werd met 3 G.B. verplaatst naar Beijerland. Een sectie is tot de capitulatie bij 3 G.B. gebleven. De compagnie (min deze sectie) heeft op 11 Mei e.v.d. getracht, via Brielle en Maassluis bij het regiment aan te sluiten, hetgeen echter niet is gelukt. Het grootste gedeelte is op 13 Mei op het Depot motordienst te Haarlem gedirigeerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 744