namiddag begon die geleidelijk tot stand te komen en begonnen de inundatiën op te komen. Op het Lekacces-noord en op de Biltstraat ontstond reeds paniek bij twee batal jons van III L.K., die nog niet in gevecht waren geweest, op eerstgenoemd acces bij het eerste artillerievuur, dat er viel en op de Biltstraat reeds vóórdat er daad werkelijke aanraking met de vijand bestond. Indien de Duitsers nog op 14 Mei tot een krachtige aanval zouden zijn over gegaan, is het, alles bij elkaar genomen, dus zeer twijfelachtig, of de vermoeide troepen weerstand van betekenis hadden kunnen bieden. Zoals wij reeds mede deelden kon echter door de Duitsers eerst op 15 Mei met de aanval op Utrecht worden begonnen, terwijl het twijfelachtig is, of 227 Div. die eerst in de namiddag van 14 Mei de opmars begon, op 15 Mei reeds in staat zou zijn geweest de aanval in te zetten. De vraag doet zich voor, waarom de inundatiën op het Oostfront niet eerder waren gesteld. Zonder bezwaar had op 10 Mei de 3e inundatieperiode kunnen zijn bevolen. Toen op 10 Mei de oorlog inzette met een strategische overvalling uit de lucht op het hart van het land, die aldaar alle hens aan dek noodzakelijk maakte, was de aandacht van het opperbevel daarop in de eerste plaats geconcentreerd. Eerst op 11 Mei begon de aanval, met zwak geachte strijdkrachten, op de voorposten voor de Grebbeberg en de daar gevoerde strijd noopte ertoe, rekening te houden met een ongunstiger verlopende verdediging van de Valleistelling dan was verwacht. Vermoedelijk is toen aan de aandacht ontsnapt, dat op 16 April op het Oostfront was teruggekeerd tot de 2e inundatieperiode. De 4e en 5e periode konden nog niet worden bevolen omdat voor de omvangrijke uit te voeren evacuaties van bevolking en vee een geleidelijke strooksgewijze ontruiming was voorbereid, nl. eerst de Valleistelling, daarna het gebied tussen deze stelling en het Oostfront, vervolgens het inundatiegebied van het Oostfront en ten slotte de hoofdweerstandsstrook van dit front. De eerstgenoemde evacuaties waren nog in volle gang, toen het stellen van de inundatiën aan de orde kwam. Dit kon echter eerst worden uitgevoerd, nadat de bevolking en het vee uit laatstgenoemd gebied waren weggevoerd en hiertoe kon eerst in de vroege morgen van 12 Mei het bevel worden gegeven. In de middag drongen de Duitsers in de stelling van IV Div. door en daarna verliepen de gebeurtenissen zo snel, dat, hoewel de evacuaties werden verhaast, niet eerder dan in de namiddag het daadwerkelijk inunderen (5e periode) werd bevolen. Moeilijk te verklaren is, dat niet reeds op 9 Mei, toen de spanning acuut werd, de derde periode was gelast en dat hiertoe ook niet vóór 12 Mei is overgegaan. Voor de verdediging van het Oostfront van de Vg.Holland was, na de bezetting daarvan door het Veldleger, wederom geen enkele reserve van betekenis beschikbaar. Het I L.K. en de aan het Veldleger onttrokken troepen waren nog volledig 728

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 754