754
Bijlage B I
Afschrift
C -III L.K.
S. I 1
Nr 6 B
Exemplaar Nr. 3
St.K., Datum en uur nader in te vullen.
Bijlage: een schets
Geheim
BEVEL VOOR DE LT.DIV.
1. Indien agressie plaats heeft, zal de Lt.Div. gedurende den nacht volgende op den dag van
agressie (Dag D.) in één onafgebroken marsch teruggaan Noord van de Bergsche Maas en het
Hollandsch Diep naar het gebied aangegeven op de als bijlage hierbij gevoegde schets.
2. C.-Lt.Div. zal den marsch van zijn Div. naar het onder punt 1 hierboven vermeld gebied zelf
regelen, daarbij de noodige beveiligingsmaatregelen treffend. De cavalerie, de paardenbespannen,
Afdeeling van K.R.A. en de Wielrijders zullen daarbij gebruik maken van de bruggen te
Drongelen en te Keizersveer; de gemotoriseerde onderdeelen van de brug bij Moerdijk. C.-Lt.D
bericht mij, zoodra zijn Div. N. van Wilhelminakanaal en kanaal v/d Mark is teruggetrokken.
3. Na innemen van dit legeringsgebied moeten de troepen in de voor hen bestemde rayons zoo
danig worden opgesteld, dat aan een eventueel opdringenden vijand den overtocht over de
Bergsche Maas c.q. over het Holl.Diep wordt belet, waarbij de mate van bezetting verband
moet houden met de aanwezigheid van vijand op de Zuidelijke oevers.
4. Er op te rekenen, dat in den nacht van Dag D -j- 1 op Dag D 2 de aan de Maas opgestelde
troepen der V Div. van III L.K., voor zoover zij zich bij en West van Rossum bevinden, achter
den Waal zullen teruggaan.
5. De marsch van de Lt.Div. uit het gebied vermeld onder punt 1, van dit bevel naar het rayon
Amsterdam-Haarlem-'s-Gravenhage-Amsterdam, alwaar de Lt.D. algemeene reserve wordt
in de hand van den O.L.Z., zal door de zorg van deze autoriteit worden geregeld.
6. C.-Lt.D. zal zoo spoedig mogelijk de juiste plaats van zijn cp. (met tfn.nr) melden aan den
O.L.Z. en aan mij.
Ter uitvoering aan:
Commandant Lichte Divisie Ex. 1 t/m 6.
Ter inlichting aan:
C.-V Divisie Ex. Nr. 7 t/m 11.
Commandant v/h Veldleger Ex. Nr. 12 t/m 19.
O.L.Z. Ex. Nr. 20 t/m 27.
De Generaal-Majoor,
Commandant van het III Legerkorps,
w.g. A. A. van Nijnatten